Afgelopen week bracht ik een paar dagen door op een prachtige plek die bij vrijwel iedereen onmiddellijk tot de verbeelding spreekt. Ik bevond me namelijk in de allerbekendste Italiaanse regio: Toscane. Zelfs als je nog nooit in Italië bent geweest, kun je de typische beelden wel oproepen. Een landschap van gouden graanvelden, kronkelende veldwegen die geflankeerd worden door hoge cipressen, zo typisch voor deze regio, kerktorentjes die oprijzen aan de horizon en her en der een prachtige casale, een boerderij opgetrokken uit lichtgeel steen, die niet onregelmatig omgetoverd is in een agriturismo.
Nu Lucas, al jaren mijn vaste reismaatje, me weer kwam opzoeken in Rome en ik voorstelde de stad uit te gaan, kwam het opeens ter sprake. We zochten namelijk een plek op zo’n twee uur rijden van Rome
Toeristen uit binnen – en buitenland weten dan ook al decennialang massaal de weg naar Toscane te vinden, en het was wellicht daarom dat ik de regio al jarenlang een beetje links liet liggen. In plaats daarvan ontdekte ik regio’s als Calabrië, Puglia, Emilia-Romagna en de enige ècht onbekende regio van Italië: Molise. Maar nu Lucas, al jaren mijn vaste reismaatje, me weer kwam opzoeken in Rome en ik voorstelde de stad uit te gaan, kwam het opeens ter sprake. We zochten namelijk een plek op zo’n twee uur rijden van Rome – voor ons minstens drie uur omdat we altijd wel een paar afslagen missen – en wilden voor de verandering een keer niet naar zee. Tegelijkertijd wilde Lucas ook zijn nieuwe drone uitproberen dus zochten we naar een adembenemend landschap. Toen leek het logisch: de Val d’Orcia zou het worden, in het zuiden van Toscane.
De familie bij wie we logeerden leek niet het minste door de massa’s toeristen te zijn beïnvloed en het Italiaans was dan ook de enige taal die er gesproken werd
Het bleek een fantastische keuze en mijn verwachtingen werden overtroffen. Onze agriturismo die 4 appartementen huisveste was precies zoals je verwacht: met een plafond van houten balkon, weelderig gedrapeerde gordijnen en twee slaapkamers die gedomineerd werden door een hoog ijzeren bed met spijlen en een bloemschildering op het hoofdeinde. De familie bij wie we logeerden leek niet het minste door de massa’s toeristen te zijn beïnvloed en het Italiaans was dan ook de enige taal die er gesproken werd.
De volgende ochtend zat hij al voor onze deur te wachten om zich vervolgens als een prins naast me te installeren aan de ontbijttafel. Romeo had zijn Julia gevonden.
Elke ochtend overlaadde de signora ons met een hoeveelheid dolci die we onder geen beding op kregen. Een croissant en 3 stukken taart per persoon nadat we ook al brood met prosciutto, formaggio en geroerbakte eieren ophadden bleek wat royaal. Maar, zo zei ze opgewekt, met alles wat wij niet op kregen zou ze haar kippen heel blij maken. Pure luxe vind ik het om bij het ontwaken zo’n ontbijt geserveerd te krijgen, inclusief schuimige cappuccino. Nog iemand die niet weg te slaan was bij de tafel was Romeo, de zwart-witte kater van de familie. Nadat ik ‘m de eerste dag wat stukjes prosciutto toespeelde, zat hij de volgende ochtend al voor onze deur te wachten om zich vervolgens als een prins naast me te installeren aan de ontbijttafel. Romeo had zijn Julia (Giulietta in het Italiaans) gevonden.
We aten brede slierten pasta met ragù, proefden veel wijn, en keken de EK-wedstrijden in een bar met locals, waar de eigenaar tijdens de wedstrijd van Oranje de enige oranjegekleurde stoel van de bar prominent voor het scherm zette en mij gebood er plaats te nemen
Het waren drie heerlijke dagen. We aten brede slierten pasta met ragù, proefden veel wijn, en keken de EK-wedstrijden in een bar met locals, waar de eigenaar tijdens de wedstrijd van Oranje de enige oranjegekleurde stoel van de bar prominent voor het scherm zette en mij gebood er plaats te nemen. We bezochten de dorpjes Montepulciano (ken je vast van de wijn), Pienza, San Quirico d’Orcia en Montalcino en ze waren allemaal even prachtig. Echter, als ik dan toch één ding zou moeten opnoemen dat een tikkeltje tegenviel was het feit dat de straten er wat verlaten bijlagen. Liep het tegen lunch- en dinertijd, moesten we ons best doen een restaurantje te vinden waar wel gezellig wat mensen zaten. Al gauw drong de ironie van de situatie wel een beetje tot me door. Ik, die jarenlang deze oogverblindende regio gemeden heb uit angst voor de hordes en hordes toeristen liep nu een beetje beteuterd de restaurantjes af hardop roepend dat wat meer mensen, en ja dus óók toeristen wel wat leven in de brouwerij zou brengen. Dus bij deze, ga erheen als je de kans hebt! Ga het Toscaanse goud ontdekken. Dan doe je de locals daar, mij maar vooral jezelf een geweldig groot plezier.
Wat een heerlijk blog! Ik krijg steeds meer heimwee naar Italië
Gaan we ‘n keer bezoeken.😀