Het is nu ruim tien maanden geleden dat ik mijn vaste baan opzegde en een ticket naar Napels boekte. Een inschrijving op een klein taalschooltje in het hart van deze chaotische stad was het enige, en tegelijkertijd meest concrete, toekomstplan dat ik had. Stiekem was het natuurlijk heel spannend om al mijn zekerheden op te geven en ik zou liegen als ik zeg dat ik nooit heb getwijfeld. Maar naarmate de maanden verstreken, werd mijn gevoel steeds sterker en kon ik niks anders doen dan hier gehoor aan te geven.
Hoe gek het misschien ook klinkt, deze kleine, gespikkelde, rode insecten die aldoor opdoken, waren voor mij een bevestiging dat ik de goede keuze aan het maken was
Op één van mijn laatste dagen op kantoor liep ik aan het eind van de werkdag naar buiten. Bijna meteen kwam er een lieveheersbeestje op me zitten dat niet meer wegging. Het zou slechts de eerste zijn van een hele reeks aan lieveheersbeestjes die me kwamen vergezellen. Vanaf dat moment tot het moment dat ik daadwerkelijk op het vliegtuig stapte, bleven ze op compleet willekeurige plekken naar me toekomen: in de achtertuin van een vriendin toen ik mijn aankomende avontuur met haar besprak, op een bankje aan de gracht in Amsterdam al bellend met een goede vriend, en tijdens mijn avondwandelingetjes in de natuur. Hoe gek het misschien ook klinkt, deze kleine, gespikkelde, rode insecten die aldoor opdoken, waren voor mij een bevestiging dat ik de goede keuze aan het maken was.
Mijn moeder zou het nooit in haar hoofd halen naar het buitenland te verhuizen, ver weg van de familie en het bekende hier.
Gisteren was het zowel in Nederland als in Italië Moederdag, la Festa della Mamma. Een perfecte gelegenheid om vandaag even stil te staan bij la mamma. Mijn lieve, zorgzame moeder, die, toen ik nog maar net op de kleuterschool zat en thuiskwam met de mededeling dat ik de volgende dag als indiaan op school moest verschijnen vanwege een themadag, ’s avonds laat nog achter haar naaimachine kroop en van een oude bloes van haar een prachtige indianenjurk maakte. Die me, ondanks dat ze niet graag autorijdt in het donker, snelwegen koste wat kost vermijdt en niet zo goed met het navigatiesysteem overweg kan, een stad verderop kwam halen toen ik de laatste trein naar huis had genomen maar per ongeluk het station had gemist doordat ik in slaap gevallen was. Die fluwelen prinsessenjurken voor mij en mijn zus naaide waar iedereen jaloers op was, en die altijd zin heeft in onze shopdagjes in Maastricht (als ik maar rij) en standaard trakteert op lunch. Die voor mij haar vliegangst overwon en me maar liefst twee keer kwam opzoeken in Rome en die elke keer weer even enthousiast (en met schoonmaakspullen) komt opdraven als ik weer eens ga verhuizen. Mijn lieve mamma, waar ik qua karakter eigenlijk helemaal niet zoveel op lijk. Zo zou mijn moeder het nooit in haar hoofd halen naar het buitenland te verhuizen, ver weg van de familie en het bekende hier. En toch leek ze mijn keuze vorig jaar perfect te begrijpen. Als ik weer eens over mijn plannen vertelden tegen vrienden of collega’s, las ik vaak de twijfel in hun ogen. Zou je dat nou wel doen, Anne? Mijn moeder deelde die twijfel totaal niet. Zij zei alleen maar dat ze zeker wist dat ik een fantastische tijd in Napels zou gaan hebben.
Deze keer keek ze me echter iets langer aan en zei ze: “Er klopt iets niet. Ik weet niet waarom, maar voor mij ben je een Maria. Dat voel ik gewoon zo”
Eenmaal gesetteld in de Zuid-Italiaanse stad, had ik elke ochtend Italiaanse les van super gedreven leraressen. Eén van hen was Rosa, die met haar veertig jaar nog steeds de uitstraling en het poppengezicht had van een twintigjarig meisje. Ze was zo’n type die al haar leerlingen – of ze nou 17 of 70 jaar oud waren – persoonlijk kende en ons stuk voor stuk elke dag met een stralende glimlach begroette. En toch was ik inmiddels al drie weken onderdeel van haar klasje toen ze me nog steeds met “Buongiorno Maria!” verwelkomde. Maar weer eens begon ik te lachen, de naam Anne ging er bij haar op de één of andere manier maar niet in. Gek eigenlijk, want Anne (of Anna zoals iedereen me in Italië noemt) leek me nou niet zo’n moeilijke naam om te onthouden, zeker niet als je je bedenkt dat ze de exotische namen van mijn Zuid-Koreaanse klasgenoten wel moeiteloos uitsprak en ik ook nog uitgebreid mijn naamdag had gevierd een week eerder. Deze keer keek ze me echter iets langer aan en zei ze: “Er klopt iets niet. Ik weet niet waarom, maar voor mij ben je een Maria. Dat voel ik gewoon zo”. Opeens begon er bij mij iets te dagen. Ik vertelde haar dat zowel mijn moeder als mijn oma van moeders kant Maria heten. Haar gezicht lichtte gelijk op, dat moest het zijn!
En toch was het juist mijn moeder die met slechts een aantal woorden al mijn twijfels weg wist te nemen
Afgelopen week, waarin de Italianen weliswaar meer bewegingsvrijheid kregen maar na een telefoontje naar de ambassade vooral duidelijk werd hoeveel onzekerheid er nog heerst, staken er bij mij weer twijfels de kop op. Heb ik er wel goed aan gedaan om naar Italië te verhuizen? Is het wel realistisch om aan mijn droom te blijven bouwen in een land dat al onstabiel was maar door de coronasituatie in een genadeloze recessie is gestort? Zou ik er niet beter aan doen om net als mijn vriendinnen in Nederland een huis te kopen en vastigheid op te bouwen voor de toekomst? Dat laatste had mijn moeder hoogstwaarschijnlijk zelf wel gedaan. En toch was het juist mijn moeder die met slechts een aantal woorden al mijn twijfels weg wist te nemen. Want ze kent mij en mijn aversie voor een voorspelbaar leven zo onderhand wel een beetje, en haar woorden dat het helemaal niks voor mij zou zijn om hier nu al ‘vastgeroest’ te zitten, sloegen de spijker op zijn kop. Na een poosje in Nederland zou ik toch weer ongelofelijk onrustig worden. Precies wat ik op dat moment even moest horen.
Snel opende ik de foto van haar dochtertje die vol nieuwsgierigheid keek naar iets dat op haar vinger zat. Kroop, liever gezegd
Met hernieuwde positieve zin in mijn Italiaanse avontuur, was ik de dag erna buiten een oude stoel van oma aan het schilderen toen er opeens een zwaluw op mijn schouder poepte. Toen ik dit voorval even later op Instagram deelde, kreeg ik meteen de reactie “Ah, un segno di Dio!”, oftewel: een teken van God! Het bleek uit een scène van de film Under the Tuscan sun te komen, waarin een oude Italiaanse nonna deze kreet slaakt wanneer een duif op iemands hoofd poept. Ik glimlachte. Want ondanks dat ik nou niet direct zit te wachten op douches van vogelpoep, interpreteerde ik het toch als een teken dat ik er goed aan deed mijn hart te blijven volgen en me niet te laten afleiden door angst en twijfels. De lieveheersbeestjes daarentegen had ik al heel lang niet meer gezien, bedacht ik me zonder er verder aandacht aan te schenken. ’s Middags appte ik een Italiaanse vriendin (ook een echte powermamma overigens) om te vragen hoe het met haar twee meiden was. Als antwoord stuurde ze me alleen een foto terug van één van hen. Hè? Zag ik dat nou goed? Snel opende ik de foto van haar dochtertje die vol nieuwsgierigheid keek naar iets dat op haar vinger zat. Kroop, liever gezegd. Je raadt het al, een lieveheersbeestje. En dat is alles wat ik nodig heb. De wijze woorden van la mamma met af en toe spontaan een lieveheersbeestje (die poepende vogel mag in het vervolg best weggelaten worden) zorgen ervoor dat ik me ook in deze super onzekere coronatijden niet van de wijs laat brengen en altijd mijn hart blijf volgen. Op naar een nieuw hoofdstuk in mijn avontuur.
♥️♥️
Wauw, hele mooie blog.❤️😘
Wat een geweldige blogg weer. Zo tof dat je de stap hebt durven maken, En al die tekens op je pad…. tja mooi hé dan weetje dat je goed zit. Gewoon je Hart blijven volgen <3 xxx
Sjoon verhaol euver La Mamma!