Het is augustus, het is bloedheet en het is volop vakantie. Afgelopen week ben ik dan ook – zoals het hoort gedurende een Italiaanse zomer – geen moment thuis geweest. Ik ontdekte het prachtige Molise, een onbekende en nog door velen onontdekte Italiaanse regio, spreidde mijn handdoek aan zowel de Adriatische als de Middellandse zee en toerde met een scooter door Rome. Op slechts een paar uurtjes na was ik de hele week in het gezelschap van vrienden, dus een nieuwe blog schrijven zat er deze keer – voor het eerst in veertig (!) weken – niet in. Een fantastisch bezoek aan mijn voormalige thuisstad Napels afgelopen woensdag herinnerde me er echter opeens aan dat ik vorig jaar zomer in Napels een blog schreef, in feite mijn allereerste, over mijn belevenissen van toen. Een waargebeurd verhaal dat zelfs de meest sceptische onder ons wellicht aan het twijfelen brengt over het sterke Napolitaanse bijgeloof. En ook een verhaal dat ik nog niet gepubliceerd had. Tot nu!
Er trok een lichte paniek over haar gezicht en abrupt zei ze dat we er dan een andere sleutelhanger aan moesten hangen. Ik wuifde het lachend weg, want joh, dat was toch maar onzinnig bijgeloof?
Net gearriveerd in Napels in wat mijn thuis voor de zomer zou zijn, geregeld door het taalschooltje waar ik Italiaanse les zou gaan volgen, gaf de dame bij wie ik in huis ging wonen, la signora, mij de sleutels. Aan de sleutelbos had ze een sleutelhanger bevestigd, een typisch Napolitaans tombolaballetje (een soort miniatuur biljartbal) met het cijfer 13 erop. Ik nam ze aan, zag het balletje en terwijl we in de antieke lift stapten naar het appartement op de bovenste verdieping zei ik terloops dat 13 het ongeluksgetal is voor mij als Nederlandse. Ik wist namelijk dat in Italië niet 13 maar 17 het gevreesde duivelse getal is. Er trok een lichte paniek over haar gezicht en abrupt zei ze dat we er dan een andere sleutelhanger aan moesten hangen. Ik wuifde het lachend weg, want joh, dat was toch maar onzinnig bijgeloof?
Het duurde dan ook niet lang totdat de eerste ellende zich aandiende
Het slechte voorteken van de ongeluk-sleutelhanger alweer vergeten, ging ik enthousiast mijn eerste week in Napels in. Maar eerlijk is eerlijk, wat volgde leek af en toe een regelrechte rampspoed. Mijn kamer zonder raam bleek niet groter dan zeven vierkante meter met een deurtje naar een dichtgetimmerd balkon dat als rommelhok werd gebruikt. Maar gelukkig had la signora net een nieuwe plafondventilator laten installeren zodat er enigszins te slapen viel in de verzengende Napolitaanse hitte. De ventilator en de rest van het mooie appartement ten spijt kon ik er mijn rust niet vinden. Het duurde dan ook niet lang totdat de eerste ellende zich aandiende.
Mijn hart sloeg over toen er uit het niets een ijzingwekkende windvlaag dwars door het huis trok die zelfs de magneetjes van de koelkast afblies
Het was dag twee toen ik vol goede moed besloot de trap te nemen in plaats van de lift, met twee zware volle boodschappentassen. Maar de gladde marmeren trappen en mijn hippe slippers met zolen zonder profiel zorgden ervoor dat ik, voordat ik het wist, met boodschappen en al onder aan de trap belandde, met blauwe billen en uiteengespatte tomaten tot gevolg. Dezelfde dag zat ik rustig in de keuken te eten (ik had nog wat tomaten kunnen redden van mijn ongelukkige val) terwijl ik even daarvoor mijn was, geheel op zijn Napolitaans, aan het aangrenzende balkon had gehangen. Mijn hart sloeg over toen er uit het niets een ijzingwekkende windvlaag dwars door het huis trok die zelfs de magneetjes van de koelkast afblies, het servies op tafel deed trillen en jawel, mijn was vijftien meter naar beneden op straat deed belanden. Toen ik de boel vier verdiepingen lager ging oprapen ontbraken er inmiddels al een handdoek en wat slipjes. Toch waren deze zogenaamde ongelukjes niets vergeleken bij wat er verder stond te gebeuren die week.
Ik kon mijn ogen niet geloven, waar kwamen ze in godsnaam vandaan? En zo snel? Ze zaten overal, op de muren, op tafel en het allerergste: in mijn bed
Een paar dagen later, het was vrijdagavond en ik stond op het punt om voor wat drankjes op het plein de deur uit te gaan, liep ik nog snel even de badkamer in om mijn tanden te poetsen. Niet langer dan drie minuten ben ik op de badkamer geweest, maar toen ik de deur weer opendeed hadden honderden, misschien wel duizenden enge insecten (het leken vliegende mieren) het appartement overgenomen. Ik kon mijn ogen niet geloven, waar kwamen ze in godsnaam vandaan? En zo snel? Ze zaten overal, op de muren, op tafel en het allerergste: in mijn bed. Lichtelijk in paniek belde ik la signora op die op dat moment een concert bijwoonde en beweerde dit in haar hele leven nog nooit meegemaakt te hebben. Ze kwam er onmiddellijk aan en onderweg naar huis appte ze me dat de hele Via dei Mille – de chicste straat van Napels aangrenzend aan het straatje waar wij woonden – vol zat met de enge vliegende mieren: duizenden krioelende beestjes op de glanzende Gucci en Armani etalages. Noem me een dramaqueen maar ik had het gevoel regelrecht in één van de tien Egyptische plagen te zijn beland. Niet wachtend op haar heb ik de deur achter me dicht getrokken en ben ik pas weer naar huis gekomen toen la signora me ervan had verzekerd ze allemaal verdreven te hebben.
De volgende ochtend informeerde ik nonchalant bij haar naar ‘de buurman’ maar la signora keek me verbaasd aan. Er woonde een heel net ouder echtpaar naast ons, zei ze
De dag erop, zaterdag, was ik die ellendige enge beestjes allang weer vergeten en amuseerden een vriendin en ik ons kostelijk met onze twee nieuwe Napolitaanse vrienden op de piazza. Het was al redelijk laat toen deze twee heren mij heel galant thuis afzetten en ik hun voorstel om even te wachten totdat ik daadwerkelijk binnen was wegwuifde (die overbezorgde Italianen ook). Nog lachend over de leuke avond stak ik de sleutel in het slot om er tot mijn grote schrik achter te komen dat dit niet lukte: la signora had de sleutel aan de binnenkant van de deur gelaten, niet wetend dat ik nog niet thuis was. Aanbellen, haar mobiele nummer bellen, heel hard kloppen: niets hielp. Ze werd maar niet wakker en moedeloos liet ik me op de marmeren trappen zakken. Opeens ging de deur van de buren aan de overkant open, ik had hen nog niet ontmoet. Een jongeman met ontbloot en harig bovenlijf verscheen in de deuropening en ik kreeg er meteen de rillingen van. Hij begon heel lijzig op me in te praten dat ik maar bij hem moest komen slapen, dat ik la signora niet wakker moest maken en dat hij “niks verkeerds” zou doen. Natuurlijk gingen van die laatste belofte juist mijn nekharen recht overeind staan. Ik bleef maar herhalen dat ik, enigszins belachelijk natuurlijk, liever op de trap bleef zitten maar hij bleef maar aandringen. Ik slaakte een zucht van opluchting toen ik opeens geschuifel hoorde achter de voordeur, godzijdank, la signora was wakker geworden. Voordat ze de deur geopend had, was de buurman al als een schuw dier terug in zijn hol geschoten en opgelucht kroop ik vijf minuten later mijn bed in. De volgende ochtend informeerde ik nonchalant bij haar naar ‘de buurman’ maar la signora keek me verbaasd aan. Er woonde een heel net ouder echtpaar naast ons, zei ze. Ik heb toen maar wijselijk mijn mond gehouden over mijn onaangename nachtelijke ontmoeting.
Het water was kristalhelder en heel uitnodigend dus vol enthousiasme dook ik er net als de anderen in. Maar na slechts enkele seconden trof zo’n scherpe pijn mijn linker onderarm dat ik er een kort moment verlamd van was
Weer een dag later, zondag, hadden mijn vriendin en ik met onze twee nieuwe Napolitaanse vrienden afgesproken om te gaan kajakken op zee. We vertrokken vanuit een prachtig baaitje en na een half uurtje kondigden de jongens aan dat we even zouden pauzeren om te zwemmen, onder het wateroppervlak bevonden zich namelijk de resten van een echte Romeinse villa. Het water was kristalhelder en heel uitnodigend dus vol enthousiasme dook ik er net als de anderen in. Maar na slechts enkele seconden trof zo’n scherpe pijn mijn linker onderarm dat ik er een kort moment verlamd van was. Als je me op dat moment had verteld dat een haai mijn gehele onderarm afgebeten had, had ik het waarschijnlijk geloofd maar gelukkig bleek de werkelijkheid wat minder gruwelijk: een kwal (van gigantisch formaat, dat dan weer wel) had zich vastgezogen en besloeg bijna arm van mijn elleboog tot aan mijn pols. Als een geluk bij een ongeluk was daar één van onze nieuwe Napolitaanse vrienden die me als een ware bay-watch over zijn schouders gooide en de rotsen optrok terwijl ik het ondertussen bleef uitgillen van de pijn. Hij vertelde me later overigens dat dat het moment was dat hij besefte dat het wel goed zat met mijn Italiaans: hevig geëmotioneerd heb ik er blijkbaar een heel arsenaal aan Italiaanse scheldwoorden uitgegooid. De juffen op de taalschool zouden trots op me zijn.
Bewonderend keek ik omhoog naar de indrukwekkende rotspartijen, om vervolgens de schrik van mijn leven te krijgen toen ik een blik op het water wierp. Onze kajak werd omgeven door misschien wel vijfhonderd kwallen
Nadat de pijn na een half uur eindelijk begon te zakken gaapte een gruwelijke, van het gif opgezwollen linker onderarm me aan. Overigens vond ik het daarna best stoer wat me was overkomen, en de hele zomer heb ik met mijn piratenlitteken rondgelopen en iedereen die ernaar vroeg het verhaal in geuren en kleuren vertelt. Enfin, nadat ik weer enigszins was bijgekomen moesten we nog terug peddelen naar de kust. Nadat we de kajak weer ingeklauterd waren, kreeg mijn kajakpartner (de heldhaftige bay-watch) het grandioze idee om een afgelegen grot in te peddelen. Bewonderend keek ik omhoog naar de indrukwekkende rotspartijen, om vervolgens de schrik van mijn leven te krijgen toen ik een blik op het water wierp. Onze kajak werd omgeven door misschien wel vijfhonderd kwallen. Mijn eerste kwallenbeet brandde nog hevig na dus als een gek begon ik te gillen “Terug! We moeten terug!”. Ik geloof echt dat we toen een engeltje op onze schouders gehad want als de kajak daar was gekapseisd – wat niet ondenkbaar was met de hoge golven die tegen de wanden van de grot klotsten en onze kajak vervaarlijk deed schommelen – had ik dit stukje nu als een geëlektrocuteerde mummie geschreven.
Alle ongelukkige gebeurtenissen van afgelopen week hadden er inmiddels wel voor gezorgd dat ik zo nu en dan dacht aan dat balletje dertien aan mijn sleutels die ik constant bij me had. Zou het dan toch…?
Drie uur later zaten we, allemaal weer bijgekomen van ons avontuur, ontspannen met een biertje op een prachtig uitzichtpunt van Napels te genieten toen één van de Napolitanen als door een hond gebeten opsprong. Een zwarte kat passeerde ons en hij bleef het arme diertje scheldend en wild met zijn handen zwaaiend achterna zitten totdat hij verdwenen was. Ik als kattenliefhebster werd een beetje boos en zei dat het arme beest niks had misdaan maar hij verzekerde mij dat ons een dienst had bewezen. Het was immers een zwarte kat! Wederom zuchtte ik om dit staaltje fanatieke bijgeloof. Maar toch was ik aan het twijfelen geslagen. Alle ongelukkige gebeurtenissen van afgelopen week hadden er inmiddels wel voor gezorgd dat ik zo nu en dan dacht aan dat balletje dertien aan mijn sleutels die ik constant bij me had. Zou het dan toch…?
Zuchtend wilde ik net het licht weer uitknippen toen mijn ogen even op de sleutelbos met het biljartballetje met het getal 13 bleven rusten
Nadat ik diezelfde nacht nog wakker werd van een heel hard bonkend geluid dat klonk alsof er iets op hol was geslagen knipte ik het licht aan. Ik keek omhoog en zag dat de gloednieuwe plafondventilator los was geraakt, met haar wieken tegen het plafond sloeg en vervaarlijk boven mijn hoofd schommelde. Zuchtend wilde ik net het licht weer uitknippen toen mijn ogen even op de sleutelbos met het biljartballetje met het getal 13 bleven rusten. Ik besefte dat er niks anders op zat en de volgende ochtend deelde ik aan la signora mede dat ik wilde verhuizen. Ze begreep het.
Tja, soms zit het mee en soms zit het tegen………
Maar afgaan op je intuïtie – voorgevoel – is veelal niet verkeerd. Dat is toch een signaal dat je ergens van krijgt.