Het is carnaval, en dat allergrootste feest van kleur en blijdschap voelt nog meer dan ooit als een viering van het leven. Dat voelde al zo vóór vorige week, toen we wisten dat het opengaan van de wereld zou samenvallen met carnaval. Precies op tijd werden al die strenge maatregelen losgelaten. Geen anderhalve meter afstand meer, en geen mondmaskers. Men kon men weer dansen, van Nederland tot Italië en van Roermond tot Venetië.
Het contrast kan niet groter met wat er zich aan de andere kant van ons continent afspeelt
Wat we echter niet hadden kunnen bedenken is hoe deze zonovergoten carnaval nog meer een viering van het leven én onze vrijheid is dan we nog maar een week geleden ook maar enigszins hadden kunnen vermoeden. Het contrast kan niet groter zijn dan met wat er zich aan de andere kant van ons continent afspeelt. Met de aanval van Rusland op Oekraïne is een pikzwart scenario uitgekomen dat de wereld voor heel veel mensen in complete duisternis heeft gehuld. Voordat mijn vrienden en ik een paar dagen geleden ons eerste carnavalspakje aantrokken en dat eerste biertje dronken, hebben we hier uitgebreid over gesproken en bij stilgestaan.
Dat we het zwart altijd met kleur zullen bestrijden
Ik vond het lastig, om me zomaar in het feestgedruis te storten. Maar na een tijdje besefte ik ook dat, wanneer je je in die gelukkige positie bevindt, het leven en de vrijheid gevierd mag worden. Moet worden gevierd, wellicht. Omdat dat het aller-allerkostbaarste bezit is wat we hebben. Dat we het zwart altijd met kleur zullen bestrijden, en dat het ook in Oekraïne heel gauw weer lente mag worden.