Weekblog #157: Hoe de Italiaanse taal bepalend was voor mijn verhuizing naar Milaan

Vorige week vertelde ik jullie dat ik, nadat ik besloten had dat ik naar Milaan zou gaan verhuizen, heel bewust op onderzoek uitging naar die specifieke elementen waar ik blij van word. Naar de wereld van muziek, die ik na twee keer het Eurovisie Songfestival gedaan te hebben, opeens met heel andere ogen bekeek. Maar eigenlijk was het nog veel meer dan dat. 

Ik hield mijn blik strak op zijn gezicht gericht om zijn eerlijke reactie te peilen. Ergens verwachtte ik dat hij me een beetje zou uitlachen

Het was op een terras op een plein in Monopoli, in Puglia, afgelopen zomer, waar ik mijn beste vriend Lucas een vraag stelde, iets wat ik al veel langer voelde, maar een beetje afdeed als onzin: “Kan het zijn dat ik een gedeelte van mij echt Italiaans is geworden? En kan het dan ook zijn dat ik dat nooit, hoe erg ik mijn best ook zou doen, volledig zou kunnen negeren?” Het voelde stom om dit zo hardop te zeggen, en ik hield mijn blik strak op zijn gezicht gericht om zijn eerlijke reactie te peilen. Ergens verwachtte ik dat hij me een beetje zou uitlachen. Het tegenovergestelde was het geval. “Ja maar natuurlijk, dat lijkt me evident”, was zijn bloedserieuze antwoord. Toen ik van mijn moeder eenzelfde reactie kreeg, durfde ik daar volledig aan toe te geven. Want waar ik ook even had overwogen om terug naar Nederland te gaan – dichtbij mijn familie en vrienden – wist ik nu dat mijn pad me terug naar Italië zou leiden.

Gedurende mijn tijd in Rome begon er een soort van splitsing te ontstaan in mijn leven die me steeds meer irriteerde

Maar deze keer zou het anders worden. Echter, als het ware. Want gedurende mijn tijd in Rome begon er een soort van splitsing te ontstaan in mijn leven die me steeds meer irriteerde. Hoewel ik een royale vriendenkring had die bijna volledig uit Italianen bestond, of waar ik in elk geval Italiaans mee praatte, gebruikte ik het Italiaans vrijwel nooit voor mijn professionele werkzaamheden, die haast allemaal op de wereld buiten Italië waren gericht. Dat voelde steeds minder goed. Ook zag ik dat andere niet-Italianen in Rome die verhuisd waren voor dat idee van “la dolce vita”, veelal Britse en Amerikaanse meiden, eigenlijk bijna alleen met elkaar omgingen, hun moedertaal bleven spreken, en letterlijk allemaal – zonder uitzondering – Engels leraressen waren geworden, vaak ook nog online. Ik heb nooit bij zo’n groepje gehoord, en heb dat ook nooit opgezocht omdat ik wist dat dat voor mij niet de essentie was van het verhuizen naar Rome. Elke dag werd het besef sterker: als ik niet het Italië in al haar facetten – de taal, de gewoontes, maar juist ook de uitdagingen van dit land – door mijn dagelijkse leven zou hebben stromen, zou ik nog liever in Nederland wonen, omringd door mijn liefste vriendinnen daar. Want geloof me wanneer ik zeg dat er heel wat mensen zijn die in Italië wonen, maar in de praktijk maar weinig van Italië meekrijgen. En dat is natuurlijk ook helemaal oké, zolang je maar gelukkig bent.

Wie waren in godsnaam die mensen die beweerden dat je in twee maanden tijd een taal vloeiend kunt spreken?

Ik durf wel te beweren dat de taal het allergrootste struikelblok is voor die volledige integratie, en volledig kunnen meegaan in het dagelijks leven. Ga het bij jezelf maar na. Ongeacht waar je woont, is dat in jouw woonplaats waarschijnlijk ook zo. Dat gaat vaak zelfs zo ver tot op het niveau van het kunnen begrijpen en spreken van het plaatselijke dialect. En als er één land is waar dit geldt, is het wel Italië. Voor mij was dat niet anders. Ik heb het Italiaans pas geleerd op volwassen leeftijd. Het is nog helemaal niet zo gek lang geleden dat ik van een gesprek nog niet eens de helft meekreeg. Sterker nog, toen ik in 2015 een vak in het Italiaans volgde aan de universiteit, verstond ik vrijwel niks. En logisch ook. Toch maakte het me met tijden wel eens onzeker: wie waren in godsnaam die mensen die beweerden dat je in twee maanden tijd een taal vloeiend kunt spreken?

Dat ik, terwijl de jaren verstreken, mijn hart inmiddels volledig uitstortte in het Italiaans, het Romeinse dialect feilloos verstond en ook de meest bureaucratische gesprekken volledig in het Italiaans voerde, drong lange tijd niet volledig tot me door

Toen ik weer terug naar Rome verhuisde drie jaar geleden, hield ik het dan ook nog lang niet voor mogelijk dat ik op dusdanig niveau Italiaans zou spreken om professionele relaties aan te gaan. Bovendien, waarom zouden ze mij boven een Italiaan verkiezen? Maar dat ik, terwijl de jaren verstreken, mijn hart inmiddels volledig uitstortte in het Italiaans, het Romeinse dialect feilloos verstond en ook de meest bureaucratische gesprekken volledig in het Italiaans voerde, drong lange tijd niet volledig tot me door. Tot aan het Eurovisie Songfestival dit jaar in Turijn.

Over de portofoon werd in een rap tempo gecommuniceerd, niet onregelmatig met de nodige emotionele uitvallen (welkom in Italië)

Want op een enkele uitzondering na, waren alle mensen die hier werkten Italiaans. Over de portofoon die we bij ons droegen in het begeleiden van de artiesten werd in een rap tempo gecommuniceerd, niet onregelmatig met de nodige emotionele uitvallen (welkom in Italië). Niet alleen verstond ik alles perfect, ook communiceerde ik zonder haperingen, op momenten dat elke minuut en elk woord telde en we een liveshow opvoerden voor tweehonderd miljoen televisiekijkers. Het gaf me een portie zelfvertrouwen waarvan ik niet eens wist dat het ontbrak.

Ik vroeg me af hoe me dit in hemelsnaam gelukt kon zijn

Het was ook het laatste zetje dat ik nodig had om te solliciteren op een fantastische baan in de muziekwereld waarvan een vereiste “native Italian” was, oftewel met moedertaal Italiaans. En nu, precies een half jaar na het songfestival in Turijn, geef ik leiding in het Italiaans. Aan een team dat louter bestaat uit Italianen. De eerste week was pittig, en soms vroeg ik me dan ook af waar ik aan ben begonnen. Tegelijkertijd gaf het me zóveel voldoening. Terwijl ik de eerste dag naar huis liep, door een straat die bruist van de barretjes waar mensen aan de aperitivo zaten, vroeg ik me af hoe me dit in hemelsnaam gelukt kon zijn. Ik telde mijn zegeningen. Want met een rasechte Romein als collega voelde het toch ook weer een beetje als thuiskomen. Thuiskomen in Milaan dit keer. 

Volgende week zal ik vertellen over wat ik nog meer zocht, behalve de Italiaanse taal, en hoe ik dat nu gevonden heb in Milaan.