#11 Nel blu, dipinto di blu (Nederlands)

Het is vandaag Blue Monday, de meest depressieve dag van het jaar. Zo, dat is even een lekkere binnenkomer… Maar geen zorgen, want daar gaat deze blog helemaal niet over. De titel refereert echter wel aan de kleur blauw: Nel blu, dipinto di blu, een alom bekend Italiaans nummer. Nu denk je wellicht dat dit lied je helemaal niks zegt, maar ik weet zeker van wel. Want als ik nu begin te zingen:Volare, oh oooh, cantare, oh oh oh ooh, nel blu dipinto di blu, felice di stare lassù klinkt er ongetwijfeld een welbekende melodie in je hoofd. Zoals Domenico Modugno het zingt: vliegen en zingen in het blauw, het geschilderde blauw. Juist, het bezongen blauw uit het originele nummer uit 1958 – dat Italië slechts een derde plek op het Eurovisie Songfestival van dat jaar bezorgde – refereert hier aan een stralendblauwe lucht. 

Graadje of 15 erbij, geen zuchtje wind, en de januari blues is hier ver te zoeken

Precies zoals de lucht boven Rome dezer dagen: kraakhelder en fel. Heerlijk! Vanaf het moment dat ik ben teruggekomen heeft de zon zich van haar meest stralende kant laten zien. Graadje of 15 erbij, geen zuchtje wind, en de januari blues is hier ver te zoeken. Ik ben dan ook standaard mijn dag begonnen met ofwel een rondje park – ik heb het zelfs voor elkaar gekregen om in het schitterende Villa Pamphilj dat op steenworp afstand ligt van mijn huis een half uur lang te verdwalen – of een cappuccino op een terrasje. Met forse teugen zóóg ik die frisse lucht dan ook naar binnen afgelopen week, neusgaten zo wijd mogelijk opengesperd. La dolce vita zoals het hoort te zijn, toch? 

Het raampje ging omlaag en de zware stem van een man die mij qua zonnebrilformaat overtrof klonk over het verkeerslawaai heen. Ja hoor, daar had je er weer een

Niet helemaal dus, zo leerde ik al gauw. Afgelopen dinsdag stond ik op de bus te wachten die– zoals altijd – weer langer op zich liet wachten, maar met mijn gezicht in de zon kon me dat vandaag helemaal niet deren. Ik werd een beetje ruw uit mijn dagdromen gehaald door een claxonerende auto die voor me stopte. Het raampje ging omlaag en de zware stem van een man die mij qua zonnebrilformaat overtrof klonk over het verkeerslawaai heen. Ja hoor, daar had je er weer een. Natuurlijk wist ik al wat hij wilde vragen, waar ik naartoe ging, en of ik misschien een eindje met hem mee wilde rijden. Daar trapte ik lekker niet in en stuurs bleef ik in de zon kijken, hem compleet negerend. “Eelaaa Anne, sono io, Alessandro!” Oh oeps, het was mijn huisgenoot die ik door zijn diva-zonnebril even niet had herkend. Bovendien, normaal gaat hij altijd op de motor dus ik had er geen weet van dat hij ook nog zo’n mooie glimmende auto bezat. Dankbaar voor de aangeboden lift stapte ik in en meteen begon ik te kwekken over het héérlijke weertje waarmee we na die brute herfst nu toch eindelijk verwend werden. Alessandro keek me vragend aan: maar Anne, heb je de kranten niet gelezen? Eh, nee? Wat bleek nou? Door die prachtige blauwe lucht was er daags van te voren een smog-alarm code rood afgegeven. Juist doordat het maar niet wilde regenen, bleven alle vuile stoffen in de lucht hangen en was de luchtkwaliteit al dagen drastisch verslechterd. Maandagavond had de burgemeester noodmaatregelen afgekondigd en vanaf dinsdag mochten alle dieselauto’s en oudere benzine-auto’s voor de rest van de week nog maar heel beperkt de weg op. Noem mij onwetend, maar ik dacht bij een ‘Code Rood Smog Alarm’ altijd aan Aziatische steden waar de lucht zo afschuwelijk grijs is en dicht zit dat je nog maar twee meter zicht hebt, niet aan de helderblauwe – maar blijkbaar verraderlijke – lucht boven Rome. Maar goed, zo was ik weer wat wijzer geworden en besefte ik me spijtig dat al die lucht die ik onder het mom van ‘heerlijk fris’ had lopen inhaleren waarschijnlijk toch niet zo’n verademing voor mijn longen was als ik tot nu toe had gedacht.

“Cicha!!!”, gilde ze al gauw vanuit mijn slaapkamer en geschrokken kwam ik aangerend, wat was er in godsnaam aan de hand?

Een paar dagen later – ik was thuis aan het werk – kwam Ursula langs, onze schoonmaakster, een geweldige Poolse vrouw die al meer dan 25 jaar in een dorpje bij Napels woont en vol wijsheden zit. Door de kerstperiode was ze nu al een maand niet geweest en was het huis inderdaad wat minder netjes dan gewoonlijk. ‘s Ochtends signaleerde ik de blonde haren op het zwarte tapijt die daar waarschijnlijk al dagen lagen, en besefte ik dat dat eigenlijk ècht niet kon. Voor het eerst begreep ik die moeders van vroeger die de avond voordat de schoonmaakster komt uit schaamte zelf hun huis gaan afstoffen en dweilen, en zuchtend haalde ik een uur voordat Ursula zou arriveren een stofzuiger door de kamer. In mijn ogen lag het er allemaal weer redelijk netjes bij. In Ursula’s ogen niet. Ze kreeg zowaar een hartverzakking en van de stress acute vlekken in haar nek hoe ze deze klus in godsnaam in drie uur moest klaren. Daarbij moet ik wel vermelden dat de wekelijkse schoonmaak van Ursula overeenkomt met wat menig van ons enkel nodig zou achten met de grote jaarlijkse voorjaarsschoonmaak. Ik stelde haar gerust, zo erg was het helemaal niet, joh. Maar Ursula wilde er niks van horen, stroopte haar mouwen op en ging vol goede moed aan de slag. “Cicha!!!”, gilde ze al gauw vanuit mijn slaapkamer (spreek je uit als Tsjitsja. Zo noemt zij me altijd, geen idee waarom, maar ze heeft me verzekerd dat het een koosnaampje is). Geschrokken kwam ik aangerend, wat was er in godsnaam aan de hand? “Waarom zet je toch altijd je tas op de grond?” Eh, hoezo? “Maar weet je dan niet dat zo al je geld verdwijnt, het wegzakt in de grond?” Mijn vragende blik werd beantwoord door een korte uitleg: volgens een oude legende – of deze nou van Poolse of Napolitaanse oorsprong was wist ze niet meer – zal een vrouw haar geld verliezen wanneer zij haar handtas op de vloer zet. Lachend wimpelde ik haar bezwaren af, en zei ik haar graag te willen geloven. Helaas moest ik toch echt zelf de volledige schuld op me nemen voor zogenaamd ‘verdwijnend’ geld, dat gebeurt namelijk iedere keer dat ik weer met mijn pinpas zwaai in de Romeinse bars en winkels. 

Onmiddellijk wilde ze onderhandelen, één van mijn ‘verloren’ kleingeldstukken was namelijk heel zeldzaam volgens haar

Maar warempel, Ursula kreeg gelijk. Een half uurtje later kwam ze me triomfantelijk op mijn schouder tikken, en vroeg ze of ik even mee wilde komen. In de keuken had ze ettelijke stukken kleingeld, die ze her en der onder mijn bed, achter het bureau en tussen de stapel kleren en handtassen had gevonden, uitgestald. Ik was precies één euro vijf-en-tachtig ‘verloren’ aan die genadeloze geld-opslokkende vloer, toch goed voor zo’n twee kopjes koffie in het barretje bij ons in de straat. Onmiddellijk startte ze de onderhandelingen als een volleerde zakenvrouw, één van mijn ‘verloren’ kleingeldstukken was namelijk heel zeldzaam volgens haar, en die wilde ze koste wat kost aan haar uitgebreide verzameling toevoegen. Terwijl ze een sigaretje rookte op het balkon vertelde ze me in geuren en kleuren over haar 500 zeldzame stukken kleingeld die ze over de afgelopen jaren had verzameld. Una vera passione, noemde ze het, een ware passie. Vooral de muntstukken uit Griekenland, Vaticaanstad en Slowakije moest je hebben, dat waren de pareltjes. Op mijn vraag hoe goed de Nederlandse euro’s het deden, met onze Willem-Alexander als letterlijk kopstuk, haalde ze haar neus op. Vond ze niks aan, zei ze, en bovendien niet zeldzaam dus de waarde lag niet hoger dan de waarde die ze vertegenwoordigden.

Ik was getuige van de acute paniekgolf die over haar heen kwam

Na haar korte pauze ging Ursula vlug weer aan de slag, en nadat haar drie uren erop zaten had ik de indruk dat ze enigszins tevreden over het wonder dat ze had voltrokken rondkeek. Totdat haar ogen op de ramen bleven rusten en haar gezicht van afschuw betrok. Door de verstreken uren was de zon gezakt en schenen de zonnestralen nu in volle glorie op de ramen. Wat een schandaal! Je kon nauwelijks nog naar buiten kijken en ik was getuige van de acute paniekgolf die over haar heen kwam. Ze kon toch niet vertrekken en de ramen in deze ongelapte staat achterlaten?! Sussend dirigeerde ik haar naar de deur en stelde ik haar gerust. De oorzaak van dat – toegegeven – behoorlijk vertroebelde zicht waren de ramen helemaal niet joh, het moest de smog wel zijn. Had ze de kranten soms niet gelezen? 

2 thoughts on “#11 Nel blu, dipinto di blu (Nederlands)”

  1. Zo zie je maar: niet alles is wat het lijkt!
    Zelfs de lucht van die fel-blauwe atmosfeer die er zo mooi uitziet is blijkbaar vervuild.
    Leuk artikel, uit het leven gegrepen.
    En in Nederland hadden we op blue monday op veel snelwegen zeer forse verkeersopstoppingen.

    Frans

  2. Zelfs al smog in het prachtige Rome… Je hebt ‘de smog’ wel zeer efficiënt ingezet bij je lieftallige Poolse poetsvrouw mevrouw Cicha 😉
    Dikke kus

Comments are closed.