#33 Meneer Cactus (Nederlands)

Nog geen zesendertig uur voordat ik op het vliegtuig stapte voor wat slechts een lang weekend in Nederland had moeten zijn, ben ik in Rome verhuisd. Als ik na het weekend weer terug zou zijn, zou ik het er gezellig maken. En ik had al precies in gedachten hoe. Al jaren heb ik het plaatje van mijn droomhuis scherp afgetekend in mijn gedachten. En hoewel dit nieuwe huis nog lang niet helemaal aan dat plaatje voldeed, was er één heel belangrijk element dat ik alvast kon verwezenlijken. Prachtige terracottapotten met van die kleine citroenboompjes en cactussen. Vraag me niet waarom, maar het paleisje van mijn dromen staat er vol mee. En als ik iets geleerd heb in de afgelopen jaren, is het wel dat je niet moet gaan wachten totdat dat droomhuis er ooit is. Je moet er 100% in geloven dat het ooit komt, en ondertussen volop genieten van wat je nu al hebt, dan wordt je droom stukje bij beetje meer werkelijkheid. En die cactus alvast in huis halen, helpt enorm. Eerst geloven, dan zien. Een mantra dat ik op een heel bijzondere manier geleerd heb.

Er wacht weer een nieuw avontuur vol onbekendheden. Waar ga ik wonen en hoe zal Rome nu zijn? Is de stad erg veranderd, wonen mijn vrienden er allemaal nog en heeft ‘mijn’ kleine koffiebarretje de maandenlange verplichte sluiting overleefd?

Na het weekend ging ik echter niet terug na Rome, en ik bleef langer, véél langer in Nederland dan gepland. Maar daar komt nu verandering in, ik vlieg bijna weer terug naar Italië. Dat nieuwe, nog gezellig te maken huis in Rome heb ik overigens ergens halverwege de lock-down opgezegd, niet wetende hoelang het nog zou duren. Er wacht dus weer een nieuw avontuur vol onbekendheden. Waar ga ik wonen en hoe zal Rome nu zijn? Is de stad erg veranderd, wonen mijn vrienden er allemaal nog en heeft ‘mijn’ kleine koffiebarretje de maandenlange verplichte sluiting overleefd? Tegelijkertijd steken andere vragen de kop op. Deze tijd in Nederland is ook heel mooi geweest, aangezien ik ontzettend dierbare momenten met vrienden heb doorgebracht. Gisteren nog organiseerden we een surpriseparty voor ‘meneer Cactus’, één van onze vrienden die dertig werd. Ik besef maar al te goed dat ik hier niet bij had kunnen zijn als ik in Italië was geweest, net als mijn broertjes verjaardag en Vaderdag die we dit weekend met z’n allen vierden. Ga ik hen straks niet allemaal veel te erg missen? 

Als eerstejaars economiestudente had ik na een jaar bikkelen al mijn vakken gehaald, op één na: wiskunde. En laat dat nou nèt het vak zijn dat je gehaald moest hebben om niet van de studie afgestuurd te worden…

Het is deze week ook precies tien jaar geleden dat ik het examen van mijn leven maakte. Als eerstejaars economiestudente had ik na een jaar bikkelen al mijn vakken gehaald, op één na: wiskunde. En laat dat nou nèt het vak zijn dat je gehaald moest hebben om niet van de studie afgestuurd te worden… Mijn stressniveau was ongekend. Al in januari had ik het tentamen voor het eerst gemaakt. Wetende hoe slecht ik was in wiskunde, had ik zes weken lang twee keer per week bijles gehad, en studeerde ik de hele kerstvakantie door. Ik vertelde mezelf hoe vreselijk moeilijk het was, en dat ik elk vrij uurtje moest bikkelen.

Ik studeerde elke dag van ’s ochtends vroeg tot het moment dat de universiteitsbibliotheek om kwart voor twaalf (!) ’s avonds sloot en pushte mezelf om ook thuis nog ‘even’ door te gaan, tot ver na middennacht

Ik haalde een drie. Een cijfer dat me bruut van alle illusies ontdeed. Echter, ik liet me niet ontmoedigen. Ik wist dat ik drie kansen had, en de eerste herkansing diende zich aan in maart. Er kwamen nog meer bijlessen aan te pas, ik studeerde elke dag van ’s ochtends vroeg tot het moment dat de universiteitsbibliotheek om kwart voor twaalf (!) ’s avonds sloot en pushte mezelf om ook thuis nog ‘even’ door te gaan, tot ver na middennacht. Ik vertelde mezelf dat dit nodig was om ook maar een kans van slagen te hebben. 

Het was inmiddels zomer en ik vond het meer dan vreselijk. In de muffe ruimte hing een permanente geur van angstzweet en koffieadem van de wiskundeprofessoren

Voor die herkansing in maart haalde ik een vijf. Nog steeds een vette onvoldoende, en een keiharde dreun in mijn gezicht. Om me heen begonnen studiegenoten de moed te verliezen (we begonnen in september met meer dan negenhonderd studenten, waarvan er na dat jaar nog maar een derde over waren). En ook ik kreeg last van plagende gedachtes “dit ga je nooit halen Anne”. Er was zwaarder geschut nodig, het was nu alles of niets. Vier weken lang volgde ik een speciale tentamentraining in een afgesloten kelder van de universiteit, waar je jezelf iedere keer dat je aankwam met je paspoort moest identificeren om enige fraude te voorkomen. Als je ook maar één som van de bizarre hoeveelheid opgegeven huiswerk niet had gedaan, lag je eruit. Het was inmiddels zomer en ik vond het meer dan vreselijk. In de muffe ruimte hing een permanente geur van angstzweet en koffieadem van de wiskundeprofessoren die ik allemaal onsympathiek, arrogant en betweterig vond. Stiekem had ik ze vanbinnen al honderd keer beschuldigd van sadistische trekjes als ze weer eens overduidelijk genoten van onze wanhoop bij onmogelijke wiskundige vergelijkingen om zichzelf daarna met in veel te zelfingenomen gezicht te presenteren als onze verlossers terwijl ze het donkergroene krijtbord volkalkte met de ‘logische oplossingen’. Eén van hen was echter anders. Een oudere professor met een zacht gezicht en vriendelijk rond brilletje zei de laatste training iets tegen me dat me voor altijd is bijgebleven. Terwijl ik mijn spullen inpakte, riep ik dat ik echt geen hoger cijfer nastreefde dan een zes. Hij keek me doordringend aan en vroeg me waarom ik dat zei. Waarom ging ik niet voor die acht? Ik lachte hem haast in zijn gezicht uit. Ik, een acht voor wiskunde? Alleen het idee al was te onwerkelijk om ook maar enigszins te geloven. 

Want, zo had ik bedacht, als ik daar nu gewoon een paar dagen ging studeren en dezelfde lucht zou inademen als al deze wiskunde genieën, kreeg ik hopelijk ook wat verlichte ideeën over wiskundige vergelijkingen

In de laatste week voor mijn persoonlijke D-Day ging ik ook nog een paar dagen naar de Technische Universiteit in Eindhoven waar mijn hele slimme zus en haar net zo slimme vrienden toen studeerden. Want, zo had ik bedacht, als ik daar nu gewoon een paar dagen ging studeren en dezelfde lucht zou inademen als al deze wiskunde-genieën, kreeg ik hopelijk ook wat verlichte ideeën over wiskundige vergelijkingen. Tussen al deze bèta-mensen viel ik wanhopig uit de toon, maar toch voelde het als een warm bad vol positieve energie en peptalks. En voordat ik het wist, was het de avond voor mijn allesbeslissende tentamen. Ik besefte dat mijn toekomst hier in feite vanaf hing. Of ik in Amsterdam zou blijven als ik het niet zou halen, wist ik nog niet. Hoewel Zuid-Europa altijd al lonkte, had ik geen Plan B. 

Ik werd bestookt met twijfels, maar ik liet me niet van de wijs brengen. Want die avond nam ik een van de allerbelangrijkste beslissingen van mijn leven

Waar ik normaal gesproken voor elk tentamen tot na middennacht bleef studeren, veranderde er die dag iets in mij. Om zes uur klapte ik mijn boeken dicht, ging naar huis, kookte een lekkere maaltijd en zette een film op. En hoe onnozel dit nu ook klinkt, op dat moment voelde dat als het meest rebelse dat ik ooit in mijn leven had gedaan. Ik werd bestookt met twijfels, maar ik liet me niet van de wijs brengen. Want die avond nam ik een van de allerbelangrijkste beslissingen van mijn leven. Ik besloot in mezelf te geloven. Ondanks dat mijn wiskundige prestaties tot dan toe weinig veelbelovends hadden laten zien, kóós ik voor een rotsvast geloof in mezelf. In een wereld waar ‘eerst zien, dan geloven’ de norm is, besefte ik toen al, op negentienjarige leeftijd, dat het eigenlijk precies andersom was. Eerst gelóven, dan zien. Tijdens het drie uur durende tentamen op een wankel klapstoeltje in een zee van andere studenten waar ik elke keer haast een hartverzakking kreeg als ik naar de volgende som ging, bleef ik het als in een soort van trance in mezelf herhalen: ‘ik kan dit, ik kan dit, ik kan dit’. Na het eindsignaal stond ik op, leverde mijn twaalf volgeschreven pagina’s aan sommen in, en liet ik het volledig los. Ik had alles gegeven.

Met trillende handen klikte ik de email open. Er stonden twee getallen, eentje was een vijf en de ander een acht

Ruim een maand later waren de resultaten binnen. Met trillende handen klikte ik de email open. Er stonden twee getallen, eentje was een vijf en de ander een acht. Enkele seconden dacht ik het weer niet gehaald te hebben, totdat het tot me doordrong dat die vijf het aantal studiepunten voor het vak waren. Wat betekende… dat die acht het cijfer was voor mijn wiskundetentamen! Een acht! Ik?! Hoe bestond dit? 

En nu, nu ik eigenlijk weer opnieuw kies terug naar Italië te gaan, krijg ik weer diezelfde vragen. Hoe ga je het dan doen, Anne? Heeft corona het niet nog onmogelijker gemaakt in Italië iets op te bouwen?

Hoe erg die wiskundetentamens mij het leven ook zuur gemaakt hebben dat jaar, hebben ze me ook één van de belangrijkste lessen ooit geleerd. Een les waar ik nog vaak aan heb gedacht toen ik mijn baan opzegde en zonder enig plan – en dus zonder vooruitzicht op een stabiel salaris – naar Italië terug verhuisde. De vele vragen van mensen “maar wat ga je daar dan doen?” “En hoe ga je dat dan doen?” kon ik oprecht niet beantwoorden, ik had nog geen idee. Waarom ik het dan toch deed? Omdat ik het weliswaar nog niet kon zien, maar wel al kon geloven. En nu, nu ik eigenlijk weer opnieuw kies terug naar Italië te gaan, krijg ik weer diezelfde vragen. Hoe ga je het dan doen, Anne? Heeft corona het niet nog onmogelijker gemaakt in Italië iets op te bouwen? Maar ik maak me allang niet meer druk om ‘hoe dan’. Ik geloof dat het kan, en ik geloof in mezelf. Want in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Sterker nog, de toekomst is nog veel mooier. Want als je gewoon gaat dromen over die toekomst en er ook nog eens voor kiest rotsvast in je dromen te geloven, dan wordt het mooier dan je ooit had durven dromen. En die meneer Cactus en al mijn lieve vrienden en familie? Die ga ik zeker heel erg missen. Maar op mijn eerste dag in Rome zal ik naar de winkel sprinten en mijn eigen meneer Cactus in huis halen. De versie in een terracottapot welteverstaan. 

3 thoughts on “#33 Meneer Cactus (Nederlands)”

  1. Hey Anne, zo herkenbaar! Ik had ook altijd problemen met wiskunde en maakt ooit het tentamen van mijn leven. Toen ik mijn baan opzegde in 2018 en besloot even naar Griekenland te gaan en dan te zien kreeg ik ook al die vragen. Het gaat niet om hoe, het gaat om wat en het is oke als je het niet weet, maar dat gevoel gewoon volgt heb ik ook geleerd. Leuk dat zo mooi opgeschreven te lezen!
    PS: Ik ben ook een cactuslover haha.

    B.

Comments are closed.