Het is herfst in Rome. En ja, ik typ dit enigszins met een pruilende onderlip. Hoewel ik eerlijk moet bekennen dat ik nu ook niet direct terug verlang naar de alles verzengende Napolitaanse bloedhitte van afgelopen zomer, kan ik maar niet wennen aan die stormachtige herfstbuien. Ondanks dat november in Rome ieder jaar best wel wat regen kent en je daarom zou mogen veronderstellen dat zelfs de Romein wel wat gewend is – in dit seizoen althans – is niks minder waar. Met elke millimeter neerslag die valt daalt hier het collectieve humeur. In trams en bussen staat iedereen met natte jassen tegen elkaar aan gedrukt, overal onstaan er verkeersinfarcten, kinderen mogen onder geen beding meer naar buiten en hoofdschuddend wordt er over niks anders meer gepraat. Het regent! Zo stond ik afgelopen dinsdag in zo’n zelfde gemoedstoestand (niks werkt zo aanstekelijk als het humeur van je medemens) in een naar natte hond geurende tram toen ik opeens moest glimlachen. Want hoe anders is het in Nederland? De bakfietsmoeders die al zigzaggend door het verkeer met één hand een supersonische kap over hun kroost trekken, je HEMA regenpak dat je moeder vroeger al voor school had klaar gelegd – want natuurlijk ging je gewoon op de fiets – en de juffen die de kinderen in de pauze buiten in de plassen laten spelen, dat is immers goed voor de weerstand, toch? Nu ben ik onder andere naar Rome verhuisd voor het vriendelijke mediterraanse klimaat en wat betreft mijn meteorologische identiteit ben ik dan ook meer een Italiana dan een Nederlandse. ‘Weer of geen weer’ is dan ook nooit helemaal mijn levensmotto geweest, maar eerder dat wat we in Limburg altijd roepen: ‘Waat ein waer’! (Oftewel: help, wat een hondenweer…)
Nu was ik vooral heel benieuwd hoe mijn straatverkoper zou reageren, maar hij hield, met een licht betrokken gezicht weliswaar, toch zijn woord
Een voordeel van regen in Rome is dat je nooit zelf aan je paraplu hoeft te denken. Hier hebben we dan ook geen Buienradar maar straatverkopers die nattigheid aankondigen. Ik weet niet hoe ze het doen maar nog voordat de eerste druppels vallen duiken ze uit het niets òveral op met paraplu’s in honderd verschillende kleuren waarvan ze, als onderdeel van hun gelikte verkooppraatje, de juiste teint paraplu matchen met je outfit (het blijft Italië hè). Een nadeel is dat deze – ongetwijfeld nìet made in Italy– parapluutjes een gemiddelde levensduur kennen van een paar uur. Bij het opentrekken van de lucht beschijnt de zon dan ook bijna spottend de tientallen met defecte paraplu’s uitpuilende prullenbakken. Hier valt nog iets te winnen op het gebied van een duurzame recycle economie. Toch is één van de verkooptechnieken van deze slimme straatverkopers om je levenslange garantie te bieden op je nieuwe aankoop, natuurlijk wetende dat ze jou als toerist nooit meer gaan terugzien. Dachten ze! Want ik had er toch eentje te pakken toen ik een paar jaar geleden naar Pompei ging, het met bakken uit de lucht kwam, en mijn net aangeschafte paraplu met levenslange garantie nog dezelfde dag kapot ging. Het toeval wilde namelijk dat mijn familie exact een week later op bezoek kwam en ik weer Pompei aandeed. Nu was ik vooral heel benieuwd hoe mijn straatverkoper zou reageren, maar hij hield, met een licht betrokken gezicht weliswaar, toch zijn woord en ik werd de trotse eigenaresse van een nieuwe paraplu. Overigens heeft het toen natuurlijk maanden nauwelijks meer geregend. Wat er in tegenstelling tot de wegwerpparaplu-maatschappij wel beter geregeld is in Rome – klimaattechnisch gesproken dan – is de centrale verwarming. Dit is namelijk lètterlijk genomen een centrale verwarming. Waar ik in Nederland op een frisse dag in juli (alles onder de 20 graden) nog wel eens stiekem een zwengel aan de radiatorknop kon geven, kan ik hier in Rome aan de knop draaien alsof het een lieve lust is, prevelend ertegenaan kruipen omdat ik het zo koud heb, maar helaas. Ondanks dat het hier ‘s avonds al afkoelt tot een graadje of tien gebeurde er tot een paar dagen geleden he-le-maal niets. In overweging nemende dat ik de temperatuur in een gemiddeld bejaardentehuis of subtropisch zwemparadijs meestal precies goed vind, verbaast het je wellicht niks dat ik op de dag dat het eindelijk zover was bijna juichend mijn bed uit ben gesprongen.
Af en toe moet ik toch iets meer die praktische, Hollandse dame in me aanspreken
Daar stond ik dus in de tram in mijn doorweekte dunne stoffen jasje, beseffende dat ik eigenlijk hartstikke hardleers ben. En behoorlijk koppig, want natuurlijk heb ik, ondanks alle goedbedoelde adviezen van la mamma, geweigerd een winterjas – laat staan een regenjas! – in mijn koffer te stoppen. En dat terwijl ik stiekem héél goed wist dat zelfs in de eeuwige stad de zon niet altijd schijnt. Af en toe moet ik toch iets meer die praktische, Hollandse dame in me aanspreken, nam ik me dan ook vastbesloten voor terwijl ik rillend mijn druipende jasje nog wat strakker om me heen trok.
‘Zwengel aan de radiatiorknop’, ‘straatverkopers die nattigheid aankondigen’, Hahaha love it!
Ha Anne, uit het leven gegrepen! Leuke blog.
‘Waat ein waer’! bah bah die regen……
Maar ook dat heeft weer zijn charme zullen we maar zeggen;)
Het heeft in ieder geval een mooie foto opgeleverd met paraplu, love it!
Kus
Vlot en met de nodige dosis humor geschreven. Chapeau
Hier is het weer ook regenachtig. Maar na regen komt zonneschijn. We genieten van je verhaal. Veel plezier.