Afgelopen woensdag was ik met twee Italiaanse vrienden uit. Na een heel gezellig etentje gingen we naar Hotel Butterfly, dat met haar bomen vol met duizenden lichtjes rechtstreeks uit een sprookje leek te komen. Rond twee uur – toen deze discotheek onder de sterren ging sluiten – stapten we in de auto om naar huis te gaan. Dachten we. Want toen we tien minuten later langs de rivier de Tevere reden, werd de auto opeens aan de kant gezet, werd er wat te drinken gehaald en gingen we op de rand van de rivier zitten kletsen. Zonder enig overleg, zonder dat één van ons drieën vroeg wat hier de bedoeling van was. En precies dat is misschien wel het beste antwoord op die veel gestelde vraag waarom ik besloot weer in Rome te gaan wonen.
Toen de Nederlanders na vijf minuten doorhadden dat de Italianen geen enkele aanstalten maken om ofwel naar huis ofwel naar een andere bar te gaan, zag ik ze een beetje onzeker rondkijken
Het doet me terugdenken aan die keer dat ik met een gemengde groep Italianen en Nederlanders ging eten. Nadat iedereen het restaurant verlaten had, installeerden de Italianen zich op straat in groepjes bij elkaar. Toen de Nederlanders na vijf minuten doorhadden dat de Italianen geen enkele aanstalten maken om ofwel naar huis ofwel naar een andere bar te gaan, zag ik ze een beetje onzeker rondkijken. Moesten zij dan maar het initiatief nemen en een plan opperen? Ze keken me vertwijfeld aan en ik schudde glimlachend mijn hoofd. Daar waren de Italianen helemaal niet mee bezig. Misschien stonden we hier nog tien minuten, misschien nog anderhalf uur. Chissà. Wie weet. Waar men op andere plekken altijd bezig is met een planning – Wat gaan we hierna doen? En volgende week? En volgend jaar? – bestaat er in Rome maar één werkelijkheid. Het hier en nu.
Maar wat is dat unieke leven in Rome voor mij dan wel?
En in die Romeinse werkelijkheid bestaan nog zoveel meer dingen die de stad uniek maken. Voor mij is het niet naar haar Trevifontein of het Colosseum. Het Vaticaan of het Altare della Patria. Want al deze prachtige bouwwerken vormen slechts het unieke decor van een leven dat nog veel specialer en bij vlagen ongrijpbaarder is dan ooit in stenen gevangen zou kunnen worden. Maar wat is dat unieke leven in Rome voor mij dan wel?
Het is de non die afgelopen maand viraal ging nadat ze met een Victoria Secret tasje – het lingeriemerk dat wereldwijd bekend is om haar uitbundige, sexy en kanten BH’s en slipjes – werd gefotografeerd.
Het is het collectieve talent van de Romeinen om vijf rijbanen te creëren op een weg waar er echt maar drie getekend zijn.
Het is de mannelijke barista die me vroeg wat ik van zijn nieuwe Dolce & Gabbana geurtje vond om me vervolgens voordat ik wist helemaal onder te spuiten zodat ik nog de hele dag naar zijn zware mannenparfum zou ruiken.
Het zijn de kinderen die elke middag op Piazza Minerva keihard balletjes trappen tegen de eeuwenoude muren van de omliggende monumenten, zich wel bewust van de grandeur van hun ongewone voetbalveldje maar te veel opgeslokt in het spel om zich er ook maar een seconde druk om te maken.
Het is het extra gas geven als het stoplicht allang op oranje staat. Ook bij zebrapaden, ja.
Het is de opgepompte fitnessjongen die nooit zijn school heeft afgemaakt die me vorige week op Piazza Navona streng corrigeerde toen ik Barberini verwarde met Borromini, de architect van de Sant’Agnese in Agone kerk.
Het is met geföhnd haar en op mijn hoogste hakken door de straten flaneren zonder dat iemand zegt “Pff… kijk haar nou”.
Het is de verkeersregelaar op Piazza Venezia die met zijn petje, fluitje en stopbordje al staande op een kleine verhoging om toch wat lengte (en ontzag) te creëren waarschijnlijk de meest uitdagende baan van de stad heeft.
Het zijn de druppels die je voelt op je hoofd als je op een zomeravond over straat loopt. Verwonderd vraag je je af of het dan toch nog gaat regenen, om je vervolgens heel gauw te realiseren dat het de nonna’s zijn die, zodra het donker invalt, de planten op hun balkons royaal water geven.
Het is de Italiaanse single moeder die op haar 48e haar eerste kind kreeg en verbaasd is als mensen dat op zijn minst een beetje ongewoon vinden, haar vriendinnen waren allemaal zo laat.
Het zijn de carabinieri die in hun Lotus Evora ter waarde van bijna honderdduizend euro (was een cadeautje) door de straten glijden tijdens hun dagelijkse patrouille rondje.
Het is de pasta carbonara die donkergeel is van kleur (de enige kleur die een carbonara zou mogen hebben).
Het is het magische uitzicht vanuit de Gianicolo heuvel waar op een doordeweekse avond minstens vijf-en-dertig dates tegelijk plaatsvinden (laten we zeggen dat de Romeinse mannen niet het meest vernieuwend zijn in het bepalen van een locatie voor een romantische avond).
Het zijn de niet bestaande bus-tijden zodat een bus in Rome officieel nooit te laat kan komen. Nee, zelfs niet wanneer deze na drie kwartier wachten eindelijk verschijnt.
Het zijn de Romeinse obers die maar twee woorden nodig hebben om uit de tent gelokt te worden zodat ze de rest van de avond aan je tafel terugkomen om grappen te blijven uithalen.
Het is het ellenlange zoeken naar een parkeerplaats om uiteindelijk maar gewoon dwars of dubbel te parkeren. Nu sta je prima, en als er straks iemand langs moet, maakt die dat wel duidelijk door luid te claxonneren. Een efficiënt systeem dat altijd werkt in Rome.
Het is het gerinkel van kleine espressokopjes die vliegensvlug op schoteltjes kletteren voor de vele koffies die al banco, al staand aan de bar, worden gedronken.
Het is het “Annamo raga” in plaats van “Andiamo ragazzi”, waarmee men elkaar aanspoort te gaan.
Het is op vrijdagavond keihard met Whitney Houston mee blèren in de Fiat 500 terwijl we nog drie extra rondjes over Piazza Venezia maakten.
Het zijn de bloedhete augustusdagen, de novemberdagen vol regen en de korte winters met kraakheldere blauwe luchten.
Het is het feit dat vijftig procent van alle gepleegde telefoontjes (en Italianen bellen veel, héél veel) beginnen met “Ciao mamma!”.
Het zijn de discotheken die allemaal een zomer- en winterversie hebben. De winterversie is gewoon binnen in een zaal, de zomerversie is een open lucht variant waar je de hele nacht onder de sterren danst. Beste uitvinding ooit.
Het is mijn eeuwige zoektocht naar tabacchi, tabakswinkels, waarvan er haast in elke straat nog wel eentje te vinden is. Niet voor sigaretten, maar voor buskaartjes welteverstaan.
Het zijn de meer dan duizend fonteintjes in de stad waar je op elk moment van de dag je flesje kunt vullen met het schoonste water. Die aquaducten van de Romeinen waren nog lang niet zo’n gek idee.
Het is de allerlekkerste panino van je leven eten bij één of ander shabby tankstation.
Het is het traditioneel om middennacht aansnijden van de taart, of het nu om een verjaardag, bruiloft of afstudeerfeest gaat, zodat je de mierzoete homp slagroom lekker staat weg te spoelen met je zesde biertje. Inmiddels ben ik hierop voorbereid.
Het is het even afzetten van je mondmasker om iemand op straat met twee zoenen en een knuffel te begroeten.
Maar bovenal is het de stad waar het fenomeen La Dolce Vita werd geboren.
Al deze kleine dingen, die als vanzelfsprekend maar een fractie vormen van wat het leven in Rome zo eigen maakt, hebben één ding gemeen. Namelijk dat ze allemaal barsten van een enorme levenslust en zich concentreren op het hier en nu. Het heeft bijna iets paradoxaals hoe men zo ‘in het moment’ kan leven in een stad waar de tweeduizend jaar oude geschiedenis letterlijk overal voor je opdoemt en boven je uittorent.
Het is heel bijzonder om te realiseren dat ook de herinneringen en mooie momenten die ik hier beleef straks voor altijd onderdeel uitmaken van de geschiedenis van de stad
Maar als je nu denkt dat de Romeinen geen acht slaan op de geschiedenis heb je het mis. Ik ken geen local die tijdens het dagelijks passeren van het Colosseum niet verzucht wat een waar spektakel het wel niet is. De geschiedenis zit namelijk in ons allemaal, als het resultaat van een overlevering die duizenden jaren teruggaat. Het is heel bijzonder om te realiseren dat ook de herinneringen en mooie momenten die ik hier beleef straks voor altijd onderdeel uitmaken van de geschiedenis van de stad. Net als alle herinneringen van de miljoenen andere bewoners en bezoekers, die altijd naar mamma Roma – zoals de Romeinen hun stad liefkozend noemen – zullen blijven terugkeren. Dus wanneer je de volgende keer weer in Rome bent, volg dan die wereldberoemde spreuk op: “When in Rome, do as the Romans do”. Doe wat de Romeinen doen. Eh, behalve dat gas geven bij op rood springende stoplichten misschien.
Mooi!