#44 En de zomer is voorbij (Nederlands)

Het is weer zover! Deze week zal ik mijn spullen inpakken en weer een deur achter me dichttrekken. Ik ben inmiddels de tel kwijtgeraakt hoe vaak ik dit in de afgelopen jaren heb gedaan en het feit dat ik vorig jaar in één zomer in Napels maar liefst op drie plekken heb gewoond heeft daar aardig aan bijgedragen. En met deze grote verandering op komst, is het einde van de zomer dan nu echt in zicht.

Na een hete, lange zomer waarin de straten verlaten aanvoelden en de Italianen die wel nog in de stad waren achtergebleven zich achter gesloten luiken aan de hitte onttrokken, bruist de stad weer

Ik ga dus verhuizen. Maar eerst ga ik nog een tijdje in Nederland. Ondanks dat ik het heerlijk vind straks weer een paar weken omringd met familie te zijn, spontaan bij vriendinnen op de koffie te kunnen en naar hartenlust Limburgse vlaai te kunnen eten, vind ik het tegelijkertijd jammer dat ik niet in Rome ben. De Romeinen zijn namelijk net weer allemaal terug van hun huizen aan zee, restaurants en barretjes zijn weer open en – niet in de laatste plaats – zal het de komende weken gaan afkoelen naar de zéér aangename temperatuur van een graadje of vijfentwintig. Na een hete, lange zomer waarin de straten verlaten aanvoelden en de Italianen die wel nog in de stad waren achtergebleven zich achter gesloten luiken aan de hitte onttrokken, bruist de stad weer. Zo’n beetje iedereen is het hier dan ook roerend met me eens: de lente en de herfst zijn de fijnste seizoenen in Rome. Tot mijn spijt heb ik vanwege de lockdown natuurlijk ook het hele voorjaar hier moeten missen. Met een dubbel gevoel zal ik donderdag dan ook in het vliegtuig stappen, maar Nederland roept weer. 

Behalve de emotionele strijd die het af en toe oplevert, kan het soms ook met praktische zaken verdraaid lastig uitpakken om je familie of beste vrienden niet in de buurt te hebben

Het is een veelgehoord cliché onder expats: je zou willen dat je op twee plekken tegelijk kunnen zijn. Bij de verjaardag van je moeder een paar honderd, zo niet duizend kilometer verderop, maar ook op dat feestje in die buitenlandse stad die voor jou inmiddels thuis is geworden. Behalve de emotionele strijd die het af en toe oplevert, kan het soms ook met praktische zaken verdraaid lastig uitpakken om je familie of beste vrienden niet in de buurt te hebben. Iets dat ik afgelopen week aan den lijve ondervond. 

Na tien minuten geduldig wachten op warm water, begon het me te dagen. Natuurlijk, de cv-ketel was als gevolg van de stroomuitval uitgeslagen en ook niet meer van plan aan te gaan, hoe vaak ik ook op de resetknop drukte

Nadat de stroom bijna een hele avond was uitgevallen – nog nooit had ik me gerealiseerd dat je letterlijk helemaal niks kunt doen zonder stroom, geen Netflix, geen licht (!), niet warm douchen, niet koken (elektrisch kookplaatje), niet mijn telefoon opladen die razendsnel leegliep doordat ik mijn hele sociale cirkel natuurlijk moest verwittigen over het gebrek aan stroom, geen eten in de koelkast bewaren en zelfs, niet mijn tanden poetsen (ik heb een elektrische tandenborstel die natuurlijk nèt opgeladen moest worden) – stapte ik de volgende ochtend nietsvermoedend onder de douche, opgelucht dat de stroom na enkele uren vanzelf was teruggekeerd. Maar helaas, ik kwam letterlijk van een koude kermis thuis. Een ijskoude kermis. En laat het nu precies één van de drie dagen deze zomer zijn geweest waarin de Romeinse weergoden met een heftige depressie kampten en ons trakteerden op regen en nog maar amper drieëntwintig graden. Na tien minuten geduldig wachten op warm water, begon het me te dagen. Natuurlijk, de cv-ketel was als gevolg van de stroomuitval uitgeslagen en ook niet meer van plan aan te gaan, hoe vaak ik ook op de resetknop drukte. Nadat een lang en ingewikkeld telefoontje naar de huisbaas die honderden kilometers verderop woont ook niks uithaalde – ik kreeg allerlei instructies in het Italiaans over hendeltjes waaraan ik moest trekken en knopjes die ik moest omdraaien terwijl ik tussen de leidingen kroop – zat er niks anders meer op. Dus wat doe je dan? Dat wat ik altijd zou doen. Pap bellen natuurlijk. 

Dat ik mijn vader belde terwijl hij middenin een online bijscholing zat met een camera op zijn gezicht, me ondertussen instructies gevend over het koperen knopje dat ik dertig seconden moest indrukken, leek me grappig genoeg geen issue.

Met behulp van foto’s die ik naar hem stuurde van de bewuste leidingen, hendeltjes en knopjes, probeerde mijn vader mee te denken en me erdoor heen te praten. Het wilde alleen maar niet lukken de ketel weer aan de praat te krijgen en op een gegeven moment moesten we dan ook allebei concluderen dat het verdraaid lastig was zo. Hoe handig zou het zijn als hij nou gewoon even kon langskomen? Natuurlijk heb ik in Rome kennissen en (nieuwe) vrienden die ik om hulp zou kunnen vragen, maar dat is toch anders. Ik voelde me bezwaard zomaar iemand te bellen midden op de dag, wetende dat iedereen aan het werk was. Dat ik mijn vader belde terwijl hij middenin een online bijscholing zat met een camera op zijn gezicht, me ondertussen instructies gevend over het koperen knopje dat ik dertig seconden moest indrukken, leek me grappig genoeg geen issue. Het zijn de privileges die je als familie hebt. 

Ondertussen leerde ik een hele hoop nieuwe vrienden kennen, Italianen, waarvan sommige over tijd misschien wel mijn nieuwe Italiaanse familie worden. Want uiteindelijk heeft iedereen dat nodig, mensen om je heen die je dag en nacht kunt bellen

Terugkijkend op de zomer kan ik niet anders dan concluderen dat ik een heerlijke tijd heb gehad. En dat ondanks alles. Ondanks het feit dat corona ons leven zo op de kop heeft gezet, beperkt heeft en ons soms ook angst wist in te boezemen. Naar mijn mening heeft Italië zich ongelofelijk goed aangepast aan de situatie nadat het al eerste Europese land genadeloos werd getroffen door het virus. Geen discussies over mondkapjes – die worden gewoon overal zonder morren gedragen – en dat terwijl dat met veertig graden allesbehalve een pretje is. Op een gegeven moment besefte ik zelfs dat corona eigenlijk helemaal geen ding meer was in mijn leven. De mondkapjes waren nu eenmaal zo een fact of life geworden, dat ik ze niet eens meer bewust linkte aan die wereldwijde pandemie. Zoals je een jas aantrekt als je de deur uitgaat, zet je er nu ook een mondmaster bij op (oké, slecht voorbeeld wellicht aangezien ik al maanden geen jas meer heb aangeraakt). Ik ben op prachtige plekken in Italië geweest, van kleine dorpjes tot het altijd chaotische maar heerlijke Napels en van een prachtig eiland met azuurblauw water tot in de bergen van Molise. Mijn nichtje Tahnee kwam op bezoek, net als Lucas en Mariona, twee van mijn beste vrienden. Ondertussen leerde ik een hele hoop nieuwe vrienden kennen, Italianen, waarvan sommige over tijd misschien wel mijn nieuwe Italiaanse familie worden. Want uiteindelijk heeft iedereen dat nodig, mensen om je heen die je dag en nacht kunt bellen. Oók voor wissewasjes. Je weet namelijk maar nooit wanneer de verwarmingsketel weer in een complete rood knipperende ERROR-stand schiet. 

3 thoughts on “#44 En de zomer is voorbij (Nederlands)”

Comments are closed.