Mocht je de foto boven deze blogpost al even bekeken hebben voordat je begon met lezen, is je wellicht iets opgevallen. In tegenstelling tot bijna al mijn andere foto’s is deze inderdaad niet in Italië genomen, maar in de Franse hoofdstad. Precies een jaar geleden was ik namelijk in Parijs. De reden dat ik de laatste dagen van september in deze prachtige stad doorbracht was in de eerste plaats om mijn vaste reismaatje Lucas nu eens in zijn thuisstad op te zoeken en in de tweede plaats, maar stiekem nog veel belangijker, om moed te verzamelen om mijn voorgenomen verhuizing naar Rome echt door te zetten. Dat dat ging gebeuren, stond voor mezelf wel vast maar het daadwerkelijk overgaan tot het boeken van een vliegticket (dan is er opeens een datum die elke dag dichterbij komt) of het zoeken van een huis (hoe en waar in vredesnaam te beginnen?) bleek nog wel een dingetje.
En terwijl ik daar in een herfstig Parijs onder de oranje kleurende bomen liep, dacht ik aan één iemand in het bijzonder. Iemand wiens droom ik nu aan het verwezenlijken was. Want hoewel ik zonder al te lang nadenken op een vliegtuig naar Parijs was gesprongen, was dat iets waar zij al meer dan dertig jaar moed voor aan het verzamelen was
Het was niet zo dat dit mijn eerste buitenlandse avontuur zou worden. In de vijf jaar daarvoor had ik al in Brussel, Frankfurt en Rome gewoond en ook was ik nog maar net terug van twee maanden in Napels. Maar deze keer voelde het compleet anders. Deze keer was er namelijk niks of niemand die me verwachtte, geen baan, geen studie en zelfs geen taalschooltje. En nog belangrijker, ditmaal was er geen einddatum. Hoewel dat voor de mensen om me heen vaak moeilijk te snappen bleek (“Hoe bedoel je, je weet niet wanneer je terugkomt?”), voelde dat voor mij als de allergrootste luxe ooit. Eindelijk de blik op de lange termijn en niet na een paar maanden of zelfs een jaar gedwongen afscheid nemen van mensen die me in korte tijd ontzettend dierbaar waren geworden. In Parijs, één van mijn lievelingssteden die dat gevoel van schoonheid, vrijheid en avontuur altijd weet te stimuleren, slenterden Lucas en ik dan ook eindeloos door de straatjes, filosoferend over mijn nieuwe Italiaanse leven terwijl we, om alvast in de stemming te komen, twee avonden bij dezelfde Italiaan gingen uiteten waar ik bijna van mijn stoel kieperde toen ik de prijs zag voor een Napolitaanse pizza. Ik was immers pas drie weken daarvoor teruggekomen uit Napels waar een pizza van vijf euro of meer als de grootste beledigingen van de Napolitaanse cultuur wordt beschouwd: goed eten is namelijk een basisrecht voor iedereen. En terwijl ik daar in een herfstig Parijs onder de oranje kleurende bomen liep, dacht ik aan één iemand in het bijzonder. Iemand wiens droom ik nu aan het verwezenlijken was. Want hoewel ik zonder al te lang nadenken op een vliegtuig naar Parijs was gesprongen, was dat iets waar zij al meer dan dertig jaar moed voor aan het verzamelen was.
Het was dan ook al op de allereerste dag dat ze mij haar grote droom toevertrouwde. Het was meer dan een droom, noem het een levensmissie, dat haar op de dagen dat het verdriet om haar overleden ouders te groot was, weer perspectief gaf
Haar naam was Lia – voluit Amelia, maar dat vond ze te oubollig klinken – en met haar slippers met dikke plateauzolen bleef ze nog steeds royaal onder de één meter zestig. Als dochter van een veel te vroeg gestorven Napolitaanse volkszanger was ze altijd met haar moeder in haar ouderlijk huis blijven wonen, gelegen op de eerste verdieping van een palazzo aan de oudste markt van Napels. Vierenveertig was ze inmiddels en hoewel er wel mannen geweest waren in haar leven, vertrouwde ze me toe dat ze iedere zondag in de kerk bad om een man die voor de verandering niet al getrouwd was. Nadat haar moeder een paar jaar eerder was overleden, was ze alleen achter gebleven in het huis. Haar meisjeskamer met de felblauwe gordijnen, de door haar als tiener geverfde schilderijtjes en de vaas met plastic bloemen was nog precies zoals het vroeger was, en om een beetje extra geld te verdienen verhuurde ze deze nu aan internationale studenten van het taalschooltje. En zo kwam het dat deze meisjeskamer mijn tijdelijke thuis was vorige zomer. Lia’s leven speelde zich volledig af in Napels, en ondanks de extreme hitte en de afwezige ventilator (laat staan airconditioning) sleet ze haar dagen grotendeels achter de televisie, waar ze de hele dag dramatische soapseries keek. De zee was, tot mijn grote vreugde, op loopafstand van haar huis maar toch ging ze daar maar hoogstens één keer per week naartoe. Ze mijmerde over de tijden dat haar vader nog in leven was en hij optredens verzorgde in heel Zuid-Italië, waardoor ze als jong meisje wel eens in Rome was geweest. Lia hing dan ook aan mijn lippen wanneer ik haar vertelde bijna heel Europa al gezien te hebben, en zelfs exotische oorden als Thailand en Vietnam. Het was dan ook al op de allereerste dag dat ze mij haar grote droom toevertrouwde. Het was meer dan een droom, noem het een levensmissie, dat haar op de dagen dat het verdriet om haar overleden ouders te groot was, weer perspectief gaf. Ooit zou namelijk de dag aanbreken dat ze naar Parijs zou gaan.
Natuurlijk bombardeerde ik haar gelijk met de vraag waarom ze niet in hemelsnaam onmiddellijk een weekend naar de liefdesstad zou boeken voor zichzelf, maar aan haar gezichtsuitdrukking, die een combinatie van schrik en een melancholie verried, zag ik dat dat niet zo simpel was
Ze kon de dikke stof van een Chanel-mantelpakje al door haar vingers voelen glijden, de zoete smaak van een nog warm, kruimelend croissantje al op haar tong proeven terwijl ze zichzelf al zag zitten aan zo’n chique, klein, rond tafeltje met gouden rand, zo typisch voor Parijs. Natuurlijk bombardeerde ik haar gelijk met de vraag waarom ze niet in hemelsnaam onmiddellijk een weekend naar de liefdesstad zou boeken voor zichzelf, maar aan haar gezichtsuitdrukking, die een combinatie van schrik en een melancholie verried, zag ik dat dat niet zo simpel was. De kosten voor zo’n reisje waren het probleem niet, ze zou er graag voor sparen. Maar ze had honderd-en-één excuses om het niet te doen. Ze was maar alleen, en een vrouw, en daarmee vond ze zichzelf veel te kwetsbaar. Bovendien sprak ze geen Frans, al was ze behoorlijk geoefend geworden in het uitspreken van Bonjour mademoiselle en Ça va?, waarin ik haar zware Napolitaanse tongval nauwelijks meer kon bespeuren. Ze zou er vast verdwalen, men zou misbruik van haar kunnen maken of haar zelfs zakkenrollen, en bovendien snapte ze niet hoe metro’s werkten. En taxi’s waren heel duur in Parijs, dat had ze van een vriendin gehoord. Bovendien zou het vast regenen als ze er was, want die pech zou haar ongetwijfeld treffen, en dan zou ze een zware verkoudheid oplopen. En hoe meer excuses Lia oplepelde, die ze constant afwisselde met kreten dat ze heus echt wel een keer naar Parijs zou gaan, hoe meer ik me besefte dat haar droom van Parijs eigenlijk veel waardevoller was dan een daadwerkelijk bezoek.
En terwijl ik achterop de scooter met Lucas door Parijs scheurde terwijl de lichtjes van de Eiffeltoren werden gedoofd uit respect voor de die dag overleden oud-president Jacques Chirac, vroeg ik me af of mijn idee van Rome niet beter ook een droom zou moeten blijven. Was het idee van wonen in de Eeuwige Stad niet nog waardevoller dan de realiteit?
Het was het idee van Parijs, zo rijkelijk vormgegeven in haar hoofd, dat haar door moeilijke dagen heen hielp. Het waren de foto’s van de modieuze Françaises die ze in de modebladen zag (internet had Lia niet, wat voor mij natuurlijk op z’n zachts gezegd even wennen was) die haar inspireerde op haar talrijke shop-sessies in Napels. Wat zou er gebeuren als ze daadwerkelijk naar Parijs zou gaan? Waar zou ze zich na haar terugkeer nog aan vast kunnen klampen? En terwijl ik achterop de scooter met Lucas door Parijs scheurde terwijl de lichtjes van de Eiffeltoren werden gedoofd uit respect voor de die dag overleden oud-president Jacques Chirac, vroeg ik me af of mijn idee van Rome niet beter ook een droom zou moeten blijven. Was het idee van wonen in de Eeuwige Stad niet nog waardevoller dan de realiteit? Toch besefte ik al snel dat Lia en ik heel verschillend waren. Immers, de reden dat ik terug wilde naar Rome, was omdat ik er al een jaar gewoond had. Rome was voor mij geen fantasie. Sterker nog, van het gevoel dat Rome mij gaf toen ik er ging wonen had ik me van tevoren in Nederland geen voorstelling kunnen maken. Mijn droom begon eigenlijk pas toen ik er al was. Ik lééfde mijn droom. En hoe fantastisch dat ook klinkt, ik besefte me tegelijkertijd dat mijn werkelijkheid niet beter was dan die van Lia. Zij vond haar ware geluk en koesterde zich in haar dagdromen over Parijs. Ik was zo’n rusteloze ziel die daadwerkelijk op avontuur zou gaan.
En Lia? Die heb ik na een dramatisch afscheid vorig jaar nooit meer gesproken. Maar ik koester haar en de unieke levenslessen die ze me gegeven heeft
Eenmaal thuis boekte ik, met Lia in mijn achterhoofd, mijn vliegticket. Vierentwintig oktober 2019, op de dag dat mijn lieve oma honderd jaar zou zijn geworden, zou ik in het vliegtuig stappen naar Italië. Een dag die in rap tempo dichterbij kwam, maar me gek genoeg alleen maar een gevoel van rust bezorgde. En Lia? Die heb ik na een dramatisch afscheid vorig jaar nooit meer gesproken. Maar ik koester haar en de unieke levenslessen die ze me gegeven heeft, zoals een dierbare herinnering aan een herfstdag in Parijs.