Twintig oktober 2016 – alweer vier jaar geleden – werd ik officieel tot Dottoressa, Master of Science, gekroond. Letterlijk gesproken, zoals je op bovenstaande foto wel ziet. De hele dag paradeerde ik trots met een lauwerkrans op mijn hoofd door het centrum van Amsterdam. Ik had mijn mastertitel behaald in Business Administration na eerst een jaar in Amsterdam en toen nog een jaar in Rome te hebben gestudeerd. Het Italiaanse gedeelte van de studie was zeker zo belangrijk als mijn jaar in Amsterdam en dus kon een lauwerkrans niet ontbreken op mijn afstudeerceremonie, vond ik.
Niet geheel onverwacht trokken de bloemisten in Nederland een bedenkelijk gezicht toen mijn moeder en ik hen vroegen een hoofdtooi van laurierblaadjes te maken. Echter, mijn afstuderen voelde niet compleet zonder de traditionele bladerkroon dus zat er niks anders op
Want dat is hoe het gaat in Italië. Iedere afgestudeerde krijgt onmiddellijk na de officiële toekenning van de mastertitel een lauwerkrans op het hoofd gezet, die doorgaans door de ouders is gekocht. Elk voorjaar en najaar, de periodes waarin men massaal afstudeert, zijn de bestellingen dan ook amper bij te houden voor de Italiaanse bloemenzaken. In Nederland kent men deze traditie niet en niet geheel onverwacht trokken de bloemisten in Nederland een bedenkelijk gezicht toen mijn moeder en ik hen vroegen een hoofdtooi van laurierblaadjes te maken. Echter, mijn afstuderen voelde niet compleet zonder de traditionele bladerkroon dus zat er niks anders op. Mijn moeder toog naar het tuincentrum, schafte er een complete laurierboom aan en googelede talloze keren op tips over hoe je in godsnaam zo’n kroon in elkaar zet. De avond voor mijn grote dag kreeg ik de grootste verrassing ooit toen bleek dat ze het voor elkaar had gekregen en er een prachtige donkergroene kroon met rood lint op me lag te wachten om vol trots gedragen te worden.
Gedurende mijn jaar aan de Romeinse universiteit had ik hem namelijk al een paar keer gemaild wanneer ik weer eens raad zocht van een Italiaan. Zo ook toen mijn gepassioneerde professor van het vak Fashion Management – de enige man die een roze gedrapeerd shawltje om zijn nek kon hebben zonder dat het iets afdeed aan zijn mannelijkheid – een vlammend en persoonlijk betoog afstak in een poging mij over te halen het cijfer 27 te weigeren
Het was geen grote verassing dat ik de enige van de meer dan honderd afgestudeerden was die met een lauwerkrans op mijn hoofd liep nadat we in het prachtige historische theater Carré in Amsterdam onze bul in ontvangst hadden genomen. Her en der werd ik dan ook nieuwsgierig opgenomen. Mijn scriptiebegeleider van de Universiteit van Amsterdam daarentegen, een hele correcte jonge Italiaan die elk college onderwees in gesteven overhemden waarop zijn initialen waren geborduurd, kende de traditie natuurlijk maar al te goed en kon het wel waarderen. Zijn immer formele houding leek zowaar te ontspannen toen ik in geuren en kleuren over mijn jaar in Rome vertelde. Mijn talrijke avonturen in zijn thuisland hoorde hij geduldig aan, hoewel dat niet de eerste keer was. Gedurende mijn jaar aan de Romeinse universiteit had ik hem namelijk al een paar keer gemaild wanneer ik weer eens raad zocht van een Italiaan die maar al te goed de verschillen kende tussen een Nederlandse en Italiaanse universiteit. Zo ook toen mijn gepassioneerde professor van het vak Fashion Management – de enige man die een roze gedrapeerd shawltje om zijn nek kon hebben zonder dat het iets afdeed aan zijn mannelijkheid – een vlammend en persoonlijk betoog afstak in een poging mij over te halen het cijfer 27 te weigeren.
Ik begreep er dan ook niks van toen het gezicht van de beste man onmiddellijk betrok en hij me aankeek alsof ik hem iets vreselijks had aangedaan
Waarschijnlijk ben ik je hier even kwijtgeraakt. Het cijfer 27? Dat zit zo. Het normeringssysteem op Italiaanse universiteiten gaat van 0 tot 30, en dan is er ook nog de optie om de eer con lode te ontvangen, met lof. Een 18 of hoger is een voldoende, alhoewel het cijfer 18 niet bepaald iets is om vol trots aan je ouders te laten zien. Anders dan ik gewend was, krijg je in Italië de gelegenheid het toegekende cijfer te weigeren of accepteren. Een paar dagen na het tentamen word je één voor één bij de professor geroepen die je dan mondeling mededeelt hoe je hebt gescoord. Vervolgens zeg je of je het cijfer accepteert of niet. Weigeren betekent overigens niet dat je het niet eens bent met de uitslag, maar hiermee geef je aan dat je denkt beter te kunnen en het graag nog eens wilt proberen. En zo stond ik op een ochtend in december voor mijn professor die me net had verteld dat ik een 27 had gehaald. Dit was mijn eerste ervaring met de accepteren-of-weigeren-ceremonie en zonder aarzelen riep ik dan ook “I accept!”. Een 27 uit 30 leek me toch heel aardig. Ik begreep er dan ook niks van toen het gezicht van de beste man onmiddellijk betrok en hij me aankeek alsof ik hem iets vreselijks had aangedaan. Voor zijn vak zou ik toch echt een 30 moeten willen scoren? Ik kon beter dan dit! Ik was meer waard! Een herexamen doen was alleen het laatste waar ik zin in had. Nog nooit voelde ik me zo schuldig om het behalen van (omgerekend) een negen.
De professor was een jonge, vlotte man met een uitstekend niveau van Engels en ik mocht hem al vanaf het eerste college. Dat was geloof ik wederzijds
Ook het toetsen zelf verschilt van wat we gewend zijn in Nederland. Een groot deel van de tentamens wordt namelijk mondeling afgenomen. Het is aan de professor zelf om dit te bepalen. Ik had er al even over nagedacht maar als ik een Italiaanse professoressa was zou dit absoluut mijn voorkeur hebben. Denk het je in: de hele dag lekker onderuit gezakt in je ergonomische stoel hangen en een beetje naar studenten luisteren terwijl iedereen de lekkerste koffie voor je meeneemt in een poging je in een goed humeur te stemmen. Dat is toch veel beter dan uren met je rode pen voorovergebogen boven een oneindige stapel toetsen te hangen terwijl je je eigen koffie moet halen? Zo had ik ook een mondeling voor een redelijk ingewikkeld vak: internationaal recht in het bedrijfsleven. De professor was een jonge, vlotte man met een uitstekend niveau van Engels en ik mocht hem al vanaf het eerste college. Dat was geloof ik wederzijds. Ondanks mijn vele uurtjes studeren kon ik op het moment suprême maar helaas twee van de drie vragen beantwoorden. Het derde vraagstuk ging over een onderwerp waarop ik had gegokt dat het niet behandeld zou worden. Verkeerde gok, zo bleek. Ik zette me schrap voor een cijfer dat niet hoger dan een 20 zou zijn (leek me logisch: 2 van de 3 vragen goed), en kon mijn oren dan ook niet geloven toen hij luid en duidelijk zei “Trenta con lode” , oftewel: een 30 met lof. Ik beantwoordde zijn uitgestoken hand om me te feliciteren met deze geweldige prestatie met een grote glimlach alsof ik het zojuist toegekende cijfer volslagen logisch en terecht vond. Gebeurde dit echt? Ik had gewoon hoger dan een tien gehaald voor een universitair vak!
In december werd er een metershoge kerstboom in de adembenemende en rijkversierde hal met wenteltrap geplaatst en er stonden wel negen kerststalletjes. Een oude barokke kerk op het terrein deed dienst als studiezaal en onder de schitterende bomen vond je een pingpongtafel die op elk moment bespeeld werd
Het jaar aan de Romeinse universiteit zou mijn herinnering aan mijn studietijd voorgoed doen kantelen. Waar ik alle voorgaande jaren in Amsterdam maar weinig plezier had beleefd aan het studeren, ontdekte ik in Italië hoe leuk het leven op de universiteit ook kon zijn. Hoe uitnodigend en warm de professoren, hoe mooi en verzorgd de universiteitsgebouwen, en hoe betrokken en enthousiast mijn medestudenten. In december werd er een metershoge kerstboom in de adembenemende en rijkversierde hal met wenteltrap geplaatst en er stonden wel negen kerststalletjes. Een oude barokke kerk op het terrein deed dienst als studiezaal en onder de schitterende bomen vond je een pingpongtafel die op elk moment bespeeld werd. In de mensa stond een piano dus werden we tijdens de lunch regelmatig getrakteerd op een live-concert door één van de medestudenten, en een driegangen-lunch – elke dag weer met liefde bereid door de kokkinnen met hun weelderige omvang – kostte er letterlijk drie euro. De dag begon met een cappuccino en croisssantje op het terras onder de grote parasols en voor een college dat in het lesrooster om negen begon had je nog tot kwart over negen de tijd rustig binnen te lopen, je plekje te zoeken en een kletspraatje met je medestudent of professor te maken. Aan alle internationale studenten werden gratis Italiaanse taallessen aangeboden, gegeven door juf Concetta: de liefste vrouw die met haar grote rokken en pensioensleeftijd een beetje de nonna werd van iedereen. Tot op de dag van vandaag is ze een trouwe fan op Facebook, altijd klaar om meteen je berichten te liken en delen. In de prachtig aangelegde tuinen vonden regelmatig sociale projecten met Romeinse kinderen plaats en het jaar werd afgesloten met een gran ballo, een heus galabal inclusief rode loper, DJ’s in de studiekerk en liters prosecco en gratis gadgets. Het was allemaal perfect georganiseerd maar hoe cliché het ook klinkt: het mooiste van alles waren de mensen met wie ik mij de hele dag omringde. Er zijn vriendschappen voor het leven uit voortgekomen met wie ik nog heel vaak herinneringen ophaal aan dat prachtige jaar.
De titel Master of Science maakte me heel trots, ik had er door de jaren heen immers keihard voor gebikkeld. Maar het was de titel Dottoressa die ik nog meer koesterde
En terwijl ik precies vier jaar geleden met mijn bul in mijn handen en de krans op mijn hoofd door Amsterdam liep – menig Italiaanse toerist feliciteerde me spontaan bij het zien van mijn hoofdtooi – schoten al deze herinneringen door mijn hoofd. Ik wist dat dat ene jaar aan die prachtige Romeinse universiteit alleen nog maar het begin was van nog iets veel mooiers. De titel Master of Science – zoals vermeld op mijn Nederlandse diploma – maakte me heel trots, ik had er door de jaren heen immers keihard voor gebikkeld. Maar het was de titel Dottoressa die ik nog meer koesterde. Het was Italië dat van mij een echte Dottoressa had gemaakt, en dat gevoel ging veel dieper dan een officieel gewaarmerkt papiertje.
Ja, daar kunnen de nederlandse universiteiten nog eens een voorbeeld aan nemen!