Inmiddels ben ik alweer drie weken in Nederland en liggen de feestdagen ruimschoots achter ons. “Wanneer kom je weer terug?” en “Wanneer ga je weer weg?” waren de twee vragen die ik afgelopen week tientallen keren te horen kreeg. Hoewel het antwoord op beide vragen natuurlijk precies hetzelfde is, is de formulering volledig afhankelijk van het perspectief van degene die ‘m stelt. Opeens viel het me op en ging ik er even over nadenken. Want hoe voelt dat eigenlijk voor mezelf? Kom ik weer terug of ga ik weer weg op het moment dat ik aan boord stap van het vliegtuig naar Rome?
“Kom je nog even gedag zeggen voor je gaat, dan wisselen we dan de kerstwensen uit?”, vroegen ze in de pasticceria waar ik twee keer per week voor mijn cappuccino kom. “Natuurlijk!”, riep ik, maar het liep anders
Wanneer je op één plek woont en op vakantie gaat, is het natuurlijk heel duidelijk. Je gaat weg als je op vakantie gaat, en komt terug wanneer je weer huiswaarts keert. Maar ik ga niet op vakantie, want ik ben één van de gelukkigen (zo voelt het echt) die de mooiste stad ter wereld haar thuis mag noemen. Toen ik in de week voor kerst naar Nederland vloog, voelde het dan ook echt als weggaan. “Kom je nog even gedag zeggen voor je gaat, dan wisselen we dan de kerstwensen uit?”, vroegen ze in de pasticceria waar ik twee keer per week voor mijn cappuccino kom. “Natuurlijk!”, riep ik, maar het liep anders. Uiteindelijk waren mijn laatste dagen daar zo druk, dat ik niet meer langs ben geweest. En dat voelde toch een beetje stom.
Zo weet ik nu al dat wanneer ik straks in het vliegtuig zit, het toch even door mijn hoofd schiet. Die en die had ik nog willen zien, en daar had ik ook nog even willen langsgaan
Maar nu ben ik in Nederland en gebeurt er precies hetzelfde. “Zien we elkaar nog voor je gaat?” “Jazeker!” roep ik standaard tegen iedereen, maar ondertussen lopen mijn dagen aardig vol. Het feit dat je door de coronamaatregelen maar heel weinig mensen tegelijk mag zien, helpt natuurlijk al helemaal niet. En zo weet ik nu al dat wanneer ik straks in het vliegtuig zit, het toch even door mijn hoofd schiet. Die en die had ik nog willen zien, en daar had ik ook nog even willen langsgaan. Ook nu voelt het echt als weggaan.
In Italië ben ik la nostra olandesina die ondanks haar blonde haar en blauwe ogen inmiddels een echte Italiaanse is, zo wordt me keer op keer verteld. In Nederland noemen ze me Anna, de Italiaanse die toch altijd “ein Limburgs maedje” zal blijven
Mijn twee werelden. In Italië ben ik la nostra olandesina die ondanks haar blonde haar en blauwe ogen inmiddels een echte Italiaanse is, zo wordt me keer op keer verteld. In Nederland noemen ze me Anna, de Italiaanse die toch altijd “ein Limburgs maedje” zal blijven. Het kan soms best een beetje verwarrend zijn. De laatste paar keren dat ik van het ene naar het andere land ging, zat ik de eerste twee dagen nog met mijn hoofd ‘aan de andere kant’. Had ik even nodig om te landen. Weer mee te gaan in die andere wereld terwijl ik ondertussen zoveel mogelijk mijn eigen dingetjes en ritme in stand probeer te houden, ongeacht in welk land ik me bevind. Tegelijkertijd is er het besef hoe anders de twee werelden zijn.
In Rome werd ik laatst gecorrigeerd omdat een uitspraak die ik deed plat Romeins bleek te zijn in plaats van correct Italiaans, terwijl ik in Nederland keer op keer verraste reacties krijg als ik zeg dat ik uit Limburg kom “want dat is niet echt te horen”
Thuis in Nederland omring ik me met vriendinnen die ik al vanaf de kleuterschool ken. Thuis in Italië voelen vriendschappen van nog maar een paar maanden oud al even vertrouwd. Waar ik in Italië elke dag nieuwe woorden leer en zo mijn Italiaanse woordenschat uitbreid, kan ik – met al die talen die door elkaar lopen – in het Nederlands af en toe niet meer op een woord komen. Waar ik in de pasticceria in Rome bij naam wordt genoemd en mijn vaste bestelling al klaar staat, komt er geen blik van herkenning meer bij de bakker in mijn geboortedorp. In Rome werd ik laatst gecorrigeerd omdat een uitspraak die ik deed plat Romeins bleek te zijn in plaats van correct Italiaans, terwijl ik in Nederland keer op keer verraste reacties krijg als ik zeg dat ik uit Limburg kom “want dat is niet echt te horen”. Waar ik in de winter in Italië behoorlijk kou lijd doordat de marmeren Italiaanse vloeren nu eenmaal geen vloerverwarming hebben, de weinige radiatoren in huis pas vanaf eind november wat warmte afgeven (maar dan weer niet tijdens werkuren) en de hardnekkige overtuiging van de Italianen dat de deuren van bars ten allen tijden open moeten staan, zit ik er in Nederland warmpjes bij met de centrale verwarming standaard op 21 graden en een extra elektrische kachel. Thuis in Italië zocht de Nederlandse in mij naar een kant-en-klaar-mix voor appeltaart (zonder succes natuurlijk) en thuis in Nederland zocht de Italiaanse in mij tevergeefs naar guanciale voor een echte pasta carbonara omdat het Nederlandse spek niet exact het juiste zoutgehalte en vetpercentage heeft. In Rome heb ik al in vijf verschillende huizen gewoond terwijl ik in Nederland al mijn leven lang in hetzelfde huis thuiskom. Waar ik me in Nederland toch weer laat verleiden door het gemak van een magnetron, verfoei ik deze in Italië.
Waar men in Italië verbaasd haar wenkbrauwen optrekt wanneer ik zeg slechts één keer in mijn leven in een coffeeshop te zijn geweest, kan men mij in Nederland niet geloven als ik zeg dat de kilo’s er letterlijk afvliegen met een dieet van 2 keer per dag pasta
In de miljoenenstad Rome kom ik regelmatig bekenden tegen, terwijl ik mijn kleine geboortedorp waar mijn halve familie woont steeds anoniemer over straat ga. Waar ik de Italianen probeer duidelijk te maken wat het verschil is tussen Holland en Nederland, vertel ik de Nederlanders dat Italië veel meer is dan de lanen met cipressen in Toscane en het zogenaamd onontdekte Puglia waar iedere zichzelf respecterende Italië-liefhebber al drie keer is geweest. Waar men in Italië verbaasd haar wenkbrauwen optrekt wanneer ik zeg slechts één keer in mijn leven in een coffeeshop te zijn geweest, kan men mij in Nederland niet geloven als ik zeg dat de kilo’s er letterlijk afvliegen met een dieet van 2 keer per dag pasta. Waar ik me in Rome meer thuis voel bij de Italianen dan in groepen van internationale expats, voel ik mij in Nederland onmiddellijk aangetrokken door iedereen die ook maar een beetje exotisch is. Mijn vriendinnen in Nederland hebben dan ook Kroatisch, Spaans, Bosnisch, Surinaams, Canadees, Mexicaans en Kosovaars bloed. Waar ik met mijn Nederlandse vriendinnen heksachtige volle-maan rituelen houd, krijg ik in het van oudsher zo bijgelovige Italië steeds vaker te horen dat de sterrenbeelden met een korreltje zout moeten worden genomen. Thuis in Italië kan men vaak niet geloven dat ik vrijwillig voor het chaotische, Italiaanse leven kies (maar ondertussen groeien ze wel een meter van trots), thuis in Nederland beschouwt men mijn keuze voor la dolce vita als fantastisch en benijdenswaardig.
Het feit dat ik op beide plekken weer uitgebreid afscheid moet nemen als ik wegga, betekent ook dat ik op beiden plaatsen terugkom
Mijn twee grote kleine werelden. Beiden zo gelaagd en complex. Vol contrasten en tegen alle verwachtingen en clichés in. Ik zou beiden niet kunnen missen. Want het feit dat ik op beide plekken weer uitgebreid afscheid moet nemen als ik wegga, betekent ook dat ik op beiden plaatsen terugkom. Thuiskom, liever gezegd. En wat een gezegend mens ben je dan?