Het is hartje winter. Inverno, in het Italiaans. Niet te verwarren met inferno, dat ‘hel’ betekent. Inmiddels heb ik de betekenis van de twee woorden, die slechts een letter van elkaar verschillen, goed opgeslagen maar tot vorig jaar gebeurde het nog wel eens dat ik ze per ongeluk door elkaar haalde. Dan zei ik inferno in plaats van inverno tijdens het alom bekende praatje over het weer. “Wat een koude hel is het toch, hè?”, in plaats van “Wat een koude winter…”. Standaard antwoordden de Italianen dan, met het nodige gevoel voor drama, dat de twee toch bijna hetzelfde zijn.
Er is één fenomeen dat zelfs de grootste liefhebber van de zomerse warmte (ondergetekende) weet te betoveren
Het is geen geheim dat het overgrote deel van de Italianen ware zomermensen zijn, net als ik. Ah, die mooie zomer. Wanneer er met de hele familie en bakken vol parmigiana, lasagne en verse panini op het strand wordt gebivakkeerd onder felgekleurde parasols terwijl het geluid van de aanspoelende golven je oren bereikt en je jezelf met een waaier wat koelte toe wappert. Deze zoete zomerherinneringen vormen een scherp contrast met de kou, de regen, de wind, en de grijze luchten waar dagenlang geen streepje zonlicht doorheen komt. Vooral aan dat laatste zal ik nooit echt kunnen wennen. Echter, er is één fenomeen dat zelfs de grootste liefhebber van de zomerse warmte (ondergetekende) weet te betoveren. En dat is sneeuw. Want er is weinig sprookjesachtiger dan de met sneeuw bedekte velden of een stad die onder een laagje wit ligt te glitteren in de zon.
Ondanks dat Italië een land is dat veel meer gericht is op de zomer dan de winter, is januari misschien wel het best bewaarde geheim van Rome
En dat geluk trof ons hier, in het zuidelijkste en meest hooggelegen stuk van Nederland, al voor de tweede keer deze maand. Alsof de weergoden het nog mooier wilde maken dan het al was, was het wederom een ochtend in het weekend dat we wakker werden in een magisch winterwonderland. Het maakt een beetje goed dat ik de maand januari in Rome mis. Want ondanks dat Italië een land is dat veel meer gericht is op de zomer dan de winter, is januari misschien wel het best bewaarde geheim van Rome.
Dat geheim ontdekte ik vijf jaar geleden eigenlijk bij toeval
Dat geheim ontdekte ik vijf jaar geleden eigenlijk bij toeval. Hoewel alles anders is dan anders dit jaar en de stad op dit moment vrijwel geheel verstoken is van toeristen, is januari ook in andere jaren eigenlijk de enige maand dat toeristen niet het straatbeeld in de oude stad domineren. De maand waarin de stad weer wat meer van de Romeinen is. Waar het leven weer rustig op gang komt na de kerstvakantie (die duurt in Italië tot zes januari) en alle expats en internationale studenten weer heel langzaamaan het land binnendruppelen.
In het universiteitscafé leerde ik eindelijk mijn favoriete barista’s beter kennen, die normaal gesproken geen tijd hadden voor een gezellig praatje aangezien er op elk moment van de dag tientallen studenten elkaar verdrongen bij de bar voor hun snelle shot espresso
Zo vloog ik op vijf januari 2016 als eerste van mijn bonte groep internationale vrienden terug naar de Eeuwige Stad. Ik wilde geen moment van mijn uitwisselingsjaar in Rome missen. Wat ik niet wist, was dat de rest pas ergens in de tweede helft van januari zou komen, aangezien de colleges pas begin februari zouden beginnen. Waar ik voor de kerstvakantie geen moment alleen was in Rome en ik van feestje naar uitstapje en weer naar een feestje rende, was er nu nauwelijks iemand om me mee te amuseren. Julia, mijn Braziliaanse beste vriendin die er wel was en waar ik zes januari meteen mee op stap ging, kwam die avond ongelukkig ten val en was vervolgens met een zwaar geblesseerde knie en twee krukken aan huis gekluisterd. En zo ging ik voor het eerst alleen op pad. Ik slenterde uren door de oude straatjes, dronk mijn caffè macchiato bij het wereldberoemde café Sant’Eustachio – waar koffie wordt gemaakt van eigen geroosterde koffiebonen en water rechtstreeks afkomstig van een antiek aquaduct – en nam uitgebreid de tijd om de kunstwerken van de straatartiesten op Piazza Navona te bewonderen. De lucht was iedere dag stralend blauw, op elke straathoek werden kastanjes geroosterd die hun kenmerkende, winterse geur verspreidden en de klanken van de straatmuzikanten vibreerden helderder dan ooit in de koude januarilucht. Ik had eindelijk de tijd en de rust om boeken te lezen in het winterzonnetje op het balkon en liet mijn Italiaanse huisgenootjes kennismaken met oer-Hollandse stamppot (overigens was mijn stamppot-avontuur een eenmalige culinaire uitspatting: de Italianen konden het meer waarderen dan ik). In het universiteitscafé leerde ik eindelijk mijn favoriete barista’s beter kennen, die normaal gesproken geen tijd hadden voor een gezellig praatje aangezien er op elk moment van de dag tientallen studenten elkaar verdrongen bij de bar voor hun snelle shot espresso, net voor aanvang van een hoorcollege.
Tot mijn verbazing mijmerden de Romeinen massaal over die ene nacht van 3 op 4 februari 2012, toen er maar liefst 20 centimeter sneeuw viel en de mooiste stad ter wereld bij het ochtendgloren een gigantisch filmdecor leek
Tegen de tijd dat mijn vrienden weer terug waren eind januari, was het uitzonderlijk warm. Achttien graden en een stralende zon deed ons al doen proeven aan de lente en enthousiast trokken we weer de stad in. Echter, tot mijn verbazing mijmerden de Romeinen massaal over die ene nacht van 3 op 4 februari 2012, toen er maar liefst 20 centimeter sneeuw viel en de mooiste stad ter wereld bij het ochtendgloren een gigantisch filmdecor leek. Heel uitzonderlijk, en door het collectieve besef dat dit niet snel nog eens zou gebeuren des te magischer.
De Italianen en hun overdadige manier van omschrijven waarbij superlatieven niet worden geschuwd, is er ongetwijfeld gesproken geworden van een paradiso
Ik geloof dan ook niet dat er een Romein te vinden is die heeft gesproken van een inferno, een hel, die bewuste ochtend. De Italianen en hun overdadige manier van omschrijven waarbij superlatieven niet worden geschuwd, is er ongetwijfeld gesproken geworden van een paradiso. Een paradijsje op aarde. Precies het tegenovergestelde van een hel. En als ik nu foto’s via Google bekijk van de met sneeuw bedekte piazza Navona, Pantheon en Colosseum kan ik niets anders dan concluderen dat als die bewuste inverno (winter) de inferno (hel) op aarde zou zijn, zelfs de grootste zomerfanaten als ik helemaal niks te vrezen hebben. Maar dat wist ik na die prachtige januarimaand in Rome vijf jaar geleden eigenlijk stiekem allang.