Het is één van die dingen die je ofwel fantastisch vindt, of helemaal niet: boodschappen doen. En ik ben zonder twijfel zo iemand die er geen groot fan van is. Althans, was. Want tot mijn grote vreugde kan ik zeggen dat dat eindelijk, na al die jaren, aan het veranderen is.
De reden dat ik nu wel vol enthousiasme de boodschappentas van de kapstok gris, heeft niet enkel te maken met het feit dat we sinds een week in complete lockdown zitten en dit één van de weinige legitieme redenen is om voet buiten de deur te zetten
En dat gebeurt natuurlijk niet zomaar. De reden voor deze aardverschuiving en dat ik nu wel vol enthousiasme de boodschappentas van de kapstok gris, heeft niet enkel te maken met het feit dat we sinds een week in complete lockdown zitten en dit één van de weinige legitieme redenen is – samen met hardlopen wat nou ook niet bepaald mijn favoriete bezigheid is – om voet buiten de deur te zetten. Nee, het heeft alles te maken met het feit dat zich pal voor mijn nieuwe huis, waar ik nu zo’n drie weken woon, een markt bevindt die het fenomeen boodschappen doen een heel nieuwe dimensie heeft gegeven.
Maak ik geen boodschappenlijstje, koop ik waarschijnlijk alles in de winkel behalve de drie dingen waarvoor ik kwam
Wanneer ik naar de supermarkt ga, voel ik me namelijk compleet overweldigd door alle keuze, waardoor ik juist altijd maar weer naar hetzelfde grijp. Maak ik geen boodschappenlijstje, koop ik waarschijnlijk alles in de winkel behalve de drie dingen waarvoor ik kwam. Ik kan er nooit wat vinden, loop tien keer de winkel rond en besluit de elfde keer dan toch maar weer een vakkenvuller lastig te vallen. Je zou denken dat ik de markt daarom al veel eerder zou hebben ontdekt, maar op de één of andere manier waren markten voor mij meer een vakantiedingetje waar ik eindeloos kon rondstruinen, en waarvan ik overigens altijd heel erg kan genieten.
Al vanaf de tweede keer dat ik er kwam, kennen ze me. En ik ken hen
Maar nu woon ik er dus recht tegenover. Alle dagen behalve zondag zijn ze in de weer. Vanaf het balkon zie ik de bloemen uitgestald staan, hoor ik de marktlui naar elkaar roepen en zie ik de oude dametjes met hun boodschappentas op wieltjes (wie is er niet ooit over gestruikeld?) richting de kraampjes schuifelen. Al vanaf de tweede keer dat ik er kwam, kennen ze me. En ik ken hen. Ik ga naar Patrizio voor mijn fruit en groenten, naar Carla voor de eieren, naar de Indische meneer wiens naam ik niet weet voor de kruiden en naar Maria voor de vis. En dan zijn er ook nog de lieve dametjes van het brood (de typisch Romeinse pizza bianca is mijn nieuwste verslaving), het meisje van de wijn die je rechtstreeks uit de grote vaten tapt en de verschillende slagers die me altijd even vrolijk (en hard) buongiorno! toe roepen.
Zo hoef ik zelf eigenlijk geen boodschappenlijstje meer te maken, want terwijl Patrizio mijn kiwi’s in een papieren zak stopt en ik nee schud op de vraag op ik nog iets nodig heb, kijkt hij me aan met een blik alsof ik geen idee heb van wat ik zeg of doe
Behalve het feit er dat er aan de producten op de markt zoveel meer liefde, aandacht en tijd is besteed vergeleken met de supermarktwaar, zijn er nog enkele redenen waarom ik nooit meer anders wil dan boodschappen doen op een Italiaanse markt. Zo hoef ik zelf eigenlijk geen boodschappenlijstje meer te maken, want terwijl Patrizio mijn kiwi’s in een papieren zak stopt (mijn vaste aankoop: ik ontbijt al bijna tien jaar dagelijks met een kiwi) en ik nee schud op de vraag op ik nog iets nodig heb, kijkt hij me aan met een blik alsof ik geen enkel idee heb van wat ik zeg of doe. “Heb je citroenen in huis dan?”, vraagt hij. Eh, nee. Hoofdschuddend stopt hij er twee in een zak, “dus dit was niet alles. En tomaten?” Ohja, die had ik ook niet meer. En nee, dit is absoluut geen listig trucje is om zijn eigen verkopen wat omhoog te krikken. Een Italiaan maakt zich simpelweg oprecht zorgen wanneer er geen citroen of tomaat in huis te vinden is.
Ik had scampi’s nodig voor ravioli? Onmogelijk. Daar gingen we niet aan beginnen, zo schudde Maria van de viskraam haar hoofd
Ook hou ik van de voortvarendheid waarmee de Italianen zich bemoeien met wat ik in de keuken klaarmaak, overtuigd van hun expertise door een vakkennis die van generatie op generatie is doorgegeven. Zo was ik afgelopen dinsdag uitgenodigd een online masterclass ‘ravioi’s maken’ te volgen van dé Pasta Master van de Benelux. Zij had mij een zorgvuldig samengesteld boodschappenlijstje toegestuurd, en alles dat ik hoefde te doen was de ingrediënten bij elkaar te verzamelen bij mijn marktvrienden. Dat ging echter niet zonder slag of stoot. Ik had scampi’s nodig voor ravioli? Onmogelijk. Daar gingen we niet aan beginnen, zo schudde Maria van de viskraam haar hoofd. Gamberetti zou ze me meegeven (in mijn hoofd zijn de twee overigens precies hetzelfde en na een betoog van vijf minuten waarom scampi’s niet en gamberetti wel in ravioli konden, begreep ik het verschil nog niet). En ik moest ze zelf gaan pellen tijdens de workshop? Maria begon spontaan te lachen en kon het weinige vertrouwen dat ze had in mijn pel-kwaliteiten maar nauwelijks verbergen. Onmiddellijk gaf ze haar compagnon bij de marktkraam de opdracht het werk alvast voor me te doen. Verder had ik nog pijnboompitten nodig, tomaten, witte wijn, peterselie, salie, een biologische citroen, type 0.0 meel, eieren, olijfolie en nog wat zaken. En bij welke kraam ik ook kwam, overal werd het boodschappenlijstje uit mijn handen gegrist, werd er gefronst naar gekeken, werden er een paar dingen over geroepen (een pesto van peterselie? Wat moest dit voorstellen, een pesto all’olandese?) om me vervolgens, met een mengeling van twijfel over mijn kookkunsten en trots over de stappen die ik in de Italiaanse keuken zette, de producten in handen te drukken.
Toen ik op donderdag besloot de typische Romeinse groente cicoria voor het eerst te proberen, hoefde ik alleen maar naar de markt te lopen en dit te vermelden. De rest ging vanzelf
En zo gaat het eigenlijk elke dag. Toen ik op donderdag besloot de typische Romeinse groente cicoria voor het eerst te proberen, hoefde ik alleen maar naar de markt te lopen en dit te vermelden. De rest ging vanzelf. De citroen en knoflook die ik ook nodig had voor dit gerecht werden me onmiddellijk overhandigd, terwijl me de precieze instructies hoe de cicoria klaar te maken werden gedicteerd, inclusief een illustrerend achtergrondverhaal over het armeluisgerecht en over hoe de oude nonna’s van Rome met hun manden naar de parken gingen om hier de wilde cicoria uit de grond te trekken.
Dankzij de Italiaanse markt en haar kleurrijke personages zit ik nooit meer zonder essentiële levenszaken als citroenen en hoef ik maar de straat over te steken om antwoord te krijgen op de vraag: wat eten we vandaag?
Je snapt ondertussen dat ik de supermarkt inmiddels zoveel mogelijk achter me heb gelaten. Want dankzij de Italiaanse markt en haar kleurrijke personages zit ik nooit meer zonder essentiële levenszaken als citroenen en hoef ik maar de straat over te steken om antwoord te krijgen op de vraag: wat eten we vandaag? En zolang we nog in lockdown zitten, heb ik ook nog eens het allerbeste excuus om elke dag toch even naar buiten te gaan. Een echt meisje van de markt, ik zou het niet meer anders willen.
Sjiek toch?