Nadat Lucas – mijn vaste reismaatje en bij de trouwe lezers van deze blog inmiddels wel bekend – en ik een paar dagen in het prachtige Toscane waren geweest, kwamen we zaterdagavond laat weer terug in Rome. Na nog een late pasta buiten de deur vielen we als een blok in slaap. Vlak voor ik indommelde, schoot er echter nog een gedachte door mijn hoofd: wonderbaarlijk genoeg was deze keer alles goed gegaan. En dat was dan eigenlijk voor het eerst.
Wanneer Lucas en ik samen op avontuur gaan, belanden we op de één of andere manier altijd onbedoeld in een onfortuinlijke situatie
Want wanneer Lucas en ik samen op avontuur gaan, belanden we op de één of andere manier altijd onbedoeld in een onfortuinlijke situatie. Zo eindigden we in Genova met ons kleine rubberbootje in het vaarkanaal van één van de grootste haven van de Middellandse Zee waar we, al rustig dobberend, de schrik van ons leven kregen toen een oorverdovende scheepstoeter van een mammoetcontainerschip ons erop attendeerden dat we behoorlijk in de problemen zaten. In Calabrië konden we in het donker op de snelweg nog maar net een spookrijder ontwijken die niet veel later een ernstig ongeluk veroorzaakte, en aan de Amalfikust moesten we op ons Vespaatje door een kleine inschattingsfout 3,5 uur lang in het pikkedonker een bergpas oversteken op onze weg terug naar Napels. In Amsterdam was de situatie wat minder nijpend maar daarom niet minder vervelend toen de buitenboordmotor van ons gehuurde sloepje volledig vastliep met rotzooi uit de gracht en Lucas met zijn hele bovenlichaam het vieze water in moest duiken om ons en het bootje te bevrijden. Ook maken we op onze tripjes standaard een uitstapje naar de farmacia. In Venetië werd ik op de eerste avond gestoken door een Aziatische tijgermug die mijn elleboog en enkel deden opzwellen als vuurrode bowlingballen en in Calabrië bezocht Lucas maar liefst drie artsen nadat hij door de meest heftige oorpijn van zijn leven geveld was nadat er zeewater in zijn oren was gekomen dat een hele nare ontsteking had veroorzaakt.
Ik deed mijn ogen dan gewoon maar even dicht terwijl de tegenligger en Lucas zich stapvoets naast elkaar manoeuvreerden – spiegels ingeklapt – er elk moment rekening mee houdend dat we via de steile greppel in een lagergelegen graanveld zouden kunnen glijden
Maar deze keer was er niks van dit alles gebeurd. En nu was het niet eens zo dat er niks mis had kùnnen gaan. Want met onze huurauto hadden we over de meest smalle, onverharde veldweggetjes van Toscane gereden, en niet zelden ging het pal naast de weg een behoorlijk stuk omlaag. Zo’n weggetje dat overduidelijk plek biedt aan slechts één auto. Maar je raadt het al, af en toe stuitten we toch op een tegenligger. Ik deed mijn ogen dan gewoon maar even dicht terwijl de tegenligger en Lucas zich stapvoets naast elkaar manoeuvreerden – spiegels ingeklapt – er elk moment rekening mee houdend dat we via de steile greppel in een lagergelegen graanveld zouden kunnen glijden. Maar mijn zorgen bleken niet nodig en ons Toscaanse avontuur verliep vlekkeloos.
Ik zat onmiddellijk rechtop in bed en had gelijk door wat er aan de hand was
Op zondagochtend werden we dan ook nietsvermoedend wakker in Rome. Terwijl ik langzaam mijn ogen opendeed, wilde Lucas naar de badkamer lopen. Echter, hij kwam bedrogen uit. Want met de beste wil van de wereld ging de deur van mijn slaapkamer niet meer open. Ik zat onmiddellijk rechtop in bed en had gelijk door wat er aan de hand was, want dit was me een paar weken eerder ook al overkomen. De klink aan de andere kant van de deur was namelijk een beetje losgeraakt en deed nu niet meer wat die zou moeten doen. We zaten opgesloten. Achter een deur waar met de beste wil van de wereld geen beweging in te krijgen was.
Er was echter nog één andere optie die wel even door mijn hoofd schoot, maar die ik meteen afdeed als “te gevaarlijk”. Lucas niet.
De vorige keer had ik echter tot mijn grote geluk de balkondeur van de keuken opengelaten. Zo kon ik via het balkon – dat over de hele lengte van het huis loopt en ook aan mijn slaapkamer grenst – buitenom lopen en via de andere kant de slaapkamerdeur weer openen. Maar deze keer was de balkondeur van de keuken dicht en zaten we dus echt in de val. Paniekerig bedacht ik wat we konden doen. De hele deur eruit beuken? De bejaarde huurbazin bellen (die overigens op zondagmorgen standaard in de kerk was en haar telefoon hoogstwaarschijnlijk niet aan had)? Het leken beiden geen oplossingen die ons snel zouden bevrijden. Er was echter nog één andere optie die wel even door mijn hoofd schoot, maar die ik meteen afdeed als “te gevaarlijk”. Lucas niet. Het toeval wilde namelijk dat er al sinds weken een hoge bouwsteiger tegen de gevel staat, pal voor mijn balkon. Een geluk bij een ongeluk in dit geval, want nog voordat ik het wist had Lucas de sleutel van de voordeur van mijn kast gegrist en hing hij met een been over de balkonreling om zo op de bouwsteiger te klimmen. In zijn pyjama en op teenslippers klauterde hij omlaag. En terwijl ik zijn vervaarlijke stappen volgde vanuit mijn balkon, realiseerde ik me dat we wellicht nòg een probleem hadden dat zich binnen no-time zou aandoen: mijn overbezorgde – veelal bejaarde – flatbewoners met een buitenproportionele angst voor dieven die onmiddellijk de politie zouden bellen als ze op zondagochtend een jongeman op de bouwsteiger zouden zien.
Lucas probeerde haar in zijn gebrekkige Italiaans gerust te stellen en de situatie uit te leggen maar waarschijnlijk klonk het haar allemaal te absurd in haar oren. Opgesloten in de slaapkamer?
En ja hoor, Lucas was nog geen verdieping naar beneden geklauterd toen ik de onderbuurvrouw al hoorde gillen. Lucas probeerde haar – en haar luid keffende schoothondje – in zijn gebrekkige Italiaans gerust te stellen en de situatie uit te leggen maar waarschijnlijk klonk het haar allemaal te absurd in haar oren. Opgesloten in de slaapkamer? Pas toen ik haar aandacht wist te trekken vanuit het balkon boven haar en ze eindelijk genoeg gekalmeerd was naar me te luisteren, werd ze rustig. Lucas vervolgde als een volleerde abseiler zijn weg naar beneden en een paar minuten later werd ik eindelijk – als Rapunzel – uit mijn slaapkamer bevrijd. Wat hebben we toen hartelijk om de ietwat hysterische situatie gelachen, vooral omdat de aanblik van Lucas in zijn pyjama, zijn warrige haar dat alle kanten op piekten en zijn teenslippers me allesbehalve aan een gevaarlijke crimineel deed denken die oude vrouwtjes van hun sieraden kwam bestelen. En zo besefte ik maar weer dat ik, tot het moment dat Lucas weer in het vliegtuig zit op weg naar huis, maar beter op alles voorbereid kan zijn.