Afgelopen zondag was het La Domenica delle Palme, oftewel Palmpasen. Toen ik zes jaar geleden met mijn goede vriend Lucas op die bewuste zondag door Rome slenterde, ons er niet van bewust dat het deze dag was, kregen we bij het passeren van een willekeurige kerk opeens een olijftakje in onze handen gedrukt. Terwijl Lucas ietwat vertwijfeld naar het groen in zijn handen keek, snapte ik het meteen. Natuurlijk, het was Palmpasen! Onmiddellijk schoten mijn herinneren terug naar mijn kindertijd bij mijn oma die – bij gebrek aan olijfbomen in Nederland – de vers ingezegende buxustakjes achter het kruisje boven de keukendeur stopte. Verse takjes voor weer een gezegend en beschermd jaar.
Zit ik weer eens in het vliegtuig, kan je ervan uitgaan dat ik op stoel 22A zit
Sindsdien is het, als ik in Rome ben rond deze tijd, een kleine traditie van mij om op deze zondag een kerkje in te lopen en olijftakjes mee te nemen. Ik hou gewoonweg van dit soort symbolen en rituelen. Zo loop ik ook altijd een kerk in om een kaarsje aan te steken, doe ik als het volle maan is mijn kettinkje en ringen af om ze in het maanlicht energetisch op te laden, had ik vroeger speciaal geluksondergoed dat ik droeg tijdens mijn rijexamen en mijn eindexamen wiskunde – overigens was er toen behalve een flinke dosis geluk ook een klein wereldwonder nodig – en weet ik dat ik op de goede weg ben als er allemaal lieveheersbeestjes op mijn pad verschijnen. En zit ik weer eens in het vliegtuig, kan je ervan uitgaan dat ik op stoel 22A zit, mijn eigen gouden combinatie.
Hoe toepasselijk zou het zijn om vandaag, op mijn jacht naar olijftakjes, met een olijfboompje thuis te komen?
En zo zijn er ook de takjes op de zondag voor Pasen, La Domenica delle Palme, een zonovergoten dag dit jaar. Ook nu ging ik op pad, op weg naar het pleintje met de kerk waar ik vorig jaar nog overdadige manden met olijftakken zag. Echter, tot mijn verbazing was de kerk nu gesloten en het pleintje verlaten. Ik besloot verder te lopen, en bij toeval kwam ik al snel bij nog een pleintje uit. Hier helaas geen prachtig barokke kerkje, maar wel een marktje met zo’n tien kraampjes. Een kraam met antiek, een kar met lokale specialiteiten uit Puglia, een dame die vintage zonnebrillen verkocht en nog wat anderen. Er was echter één kraampje dat gelijk mijn aandacht trok. Of liever gezegd, het jonge echtpaar dat erachter stond. Ze verkochten planten, en waren er zo vol liefde en passie mee in de weer dat ik er als vanzelf naar toegetrokken werd. De planten waren prachtig, en de olijfboompjes wel in het bijzonder. Hoe toepasselijk zou het zijn om vandaag, op mijn jacht naar olijftakjes, met een olijfboompje thuis te komen? Het had zo moeten zijn!
Toen hij me vertelde dat cactussen maar één keer per maand een beetje water nodig hadden, was ik om
In alle eerlijkheid vertelde ik aan Umberto, de plantenverkoper, dat ik eigenlijk nog nooit echt een plant had gehad. Hij glimlachte even, en – spontaan bezorgd over zijn geliefde olijfbomen voor wie hij een goed thuis zocht – zei hij voorzichtig dat de olijfboom dan wellicht niet de beste keus was om mee te beginnen. Toen ik er ook nog bij vermeldde dat ik ook wel eens weken van huis ben, verlegde hij gauw mijn aandacht op de vele cactussen. Ik moest toegeven dat ze prachtig waren, maar op deze Palmzondag waren het de olijftakken die geluk zouden moeten brengen, toch? Maar toen hij me vertelde dat cactussen maar één keer per maand een beetje water nodig hadden, was ik om. Dat kon ik onmogelijk vergeten. En, zo voegde hij eraan toe, ze zouden geluk brengen als ik nu terplekke beslóót dat ze geluk zouden brengen.
Hij verzekerde mij dat ik hen op ieder moment van de dag mocht bellen mocht ik vragen hebben over mijn cactussen
Want uiteindelijk gaat het toch om de betekenis die je er zelf aan toe kent. Waar je voor kiest om in te geloven, net zoals ik op mijn achttiende deed met mijn geluksondergoed. Bij het voorzichtig inpakken van de cactusjes gaf Umberto me het kaartje met zijn telefoonnummer, én dat van zijn vrouw Giulia. Hij verzekerde mij dat ik hen op ieder moment van de dag mocht bellen mocht ik vragen hebben over mijn cactussen. Dus nu staan ze hier in huis. Op de badkamer om precies te zijn. Mijn twee kleine geluksbrengers voor een gezegend jaar, met een directe hulplijn naar Umberto mocht het toch misgaan. En die olijftakjes? Ik kon het toch niet laten en appte mijn 75-jarige huisbazin, die elke dag naar de kerk gaat, of ze er niet toevallig eentje overheeft. Deze week komt ze ‘m brengen. Gewoon, voor de zekerheid.