Vijftien augustus, de meest luie dag van het jaar. Nog meer dan met kerst ligt het hele land plat. Stilgelegd door die ene feestdag, Ferragosto, die hier voor velen het begin van de zomervakantie betekent. Heel Italië schakelt terug naar de allerlaagste versnelling. Heel Italië voor een dag horizontaal. Op een strandbedje, welteverstaan.
Voor een nacht mocht wie er maar wilde op het strand slapen, om met het kalmerende geluid van de aanspoelende golven in slaap te vallen. Alhoewel, in slaap…
Mijn allereerste Ferragosto beleefde ik zeven jaar geleden, in Sicilië. Ik wist niet wat ik zag! De avond ervoor werden er honderden tenten opgezet op het strand, en grote kampuren gemaakt. Voor één nacht mocht wie er maar wilde op het strand slapen, om met het kalmerende geluid van de aanspoelende golven in slaap te vallen. Alhoewel, in slaap… De nacht voor Ferragosto is een ‘notte bianca’, een witte nacht. De vele bandjes beginnen pas tegen middernacht te spelen, om drie uur ’s nachts maak je nog een rondje over de kermis en bedtijd bestaat simpelweg niet. Immers, de dag erna hoeft er toch niks anders gedaan te worden dan het strandbedje uitklappen.
Alsof het elk jaar zo afgesproken is, schieten de temperaturen in de week voorafgaand deze feestdag de dertig graden ruimschoots voorbij
Veel anders valt er dan ook niet te doen aangezien Ferragosto traditiegetrouw de dag is waarop de hitte haar hoogtepunt lijkt te bereiken. Alsof het elk jaar zo afgesproken is, schieten de temperaturen in de week voorafgaand deze feestdag de dertig graden ruimschoots voorbij, om steeds vaker de veertig aan te tikken. Met de hele familie en grote groepen vrienden wordt er op het strand onder felgekleurde parasols gebivakkeerd. Maar waar komt deze traditie eigenlijk vandaan?
Zo groeiden kinderen uit de volksbuurten van Napels, een stad die notabene aan zee ligt, gerust op zonder ooit een dag van hun jeugd op het strand te hebben doorgebracht
Ondanks dat het grootste deel van de Italianen niet zo heel ver van zee woont – voor onze moderne standaarden dan – was het nog maar minder dan een eeuw geleden helemaal geen plek waar de gemiddelde Italiaan kwam. Zo groeiden kinderen uit de volksbuurten van Napels, een stad die notabene aan zee ligt, gerust op zonder ooit een dag van hun jeugd op het strand te hebben doorgebracht. Gedurende het fascistische tijdperk zag Mussolini zijn kans schoon om aan populariteit bij de bevolking in te winnen. Hij maakte van Ferragosto, een kerkelijke feestdag die al eeuwen bestond, een volksfeest door de arbeidersklasse de kans te geven naar het strand te gaan door speciale, heel goedkope treinkaartjes aan te bieden die enkel op 13, 14 en 15 augustus geldig waren. Het eten en drinken, voor veel Italianen de rode draad in hun leven, was echter niet inbegrepen en daarom sleepte men tassen vol schalen lasagna, hardgekookte eieren, brood en flessen wijn mee vanuit thuis. De traditie van de speciaal geprijsde treinkaartjes rondom Ferragosto bestaat tot op de dag van vandaag nog altijd. Ook associëren veel Italianen overdadig gevulde tassen met huisgemaakt eten nog steeds met deze speciale dag.
Ik glimlachte en zei knipogend dat ik vandaag volgens mij overal wilde zijn behàlve op het strand
En ik? Hoewel ik doorgaans maar al te graag meega met de Italiaanse gebruiken en de tradities ten volste beleef, besloot ik gisteren alweer voor de tweede Ferragosto op rij niet naar het strand te gaan. Met miljoenen Italianen die tegelijkertijd koers zetten richting de kust, en tegenwoordig veelal de auto nemen in plaats van de trein, is de feestdag gerust uitdagend te noemen, zowel bij het überhaupt arriveren op het strand als bij het veroveren van een strandbedje dat zonder blikken of blozen voor veertig euro wordt verhuurd. In plaats daarvan dronk ik ’s ochtends vroeg, toen de hitte nog te doen was, een cappuccino bij mijn koffiebar, de enige bar in heel Rome – zo lijkt het – die tot mijn grote vreugde niet zijn deuren sluit. Naast me zat een oude dame, die me even ongegeneerd opnam en vervolgens aansprak “Kind, moet jij niet naar het strand?”. Ik glimlachte en zei knipogend dat ik vandaag volgens mij overal wilde zijn behàlve op het strand. Er brak een glimlach door op het gezicht terwijl ze hoofdschuddend mompelde ze dat i stranieri, de buitenlanders, het beter begrepen hadden. Ach, zo verzekerde ik haar, over een paar dagen is dat strandbedje weer helemaal van mij want Ferragosto of niet, die zon schijnt hier nog wel even.