Het is zondagmorgen, 9 februari. Ik drink een cappuccino in de zon op een terrasje in de buurt en overhoor het gesprek van de drie oude Italiaanse dametjes aan het tafeltje naast me. Ik hoor de naam Diodato vallen en weet onmiddellijk waar ze het over hebben. Natuurlijk, hoe kan het ook anders. Diodato werd vannacht na een lange strijd uitgeroepen als winnaar van het San Remo Festival en is nu het gesprek van de dag. De op het oog oudste dame van het stel – die met haar rolstoel is aangeschoven aan het kleine tafeltje – trekt vanachter haar grote zonnebril haar wenkbrauwen op. Ze vond er niks aan, zegt ze. De dame naast haar, die verdiept is in de zondagskrant, mengt zich nu in het gesprek. Fantastisch vond ze hem juist, die Diodato met zijn prachtige stem. De dame in de rolstoel protesteert. Het hele festival heeft de laatste jaren flink ingeboet wat betreft kwaliteit, vindt ze. De derde vrouw – duidelijk met de minst uitgesproken mening – knikt instemmend, dat vindt zij nou ook. En terwijl de enige fan van Diodato zich weer tot haar krant richt, kibbelen de anderen twee verder over hoe de liedjes vroeger een stuk beter waren. Even later klapt de Diodato-fan haar krant dicht en verzucht ze dat het wel weer extreem laat was geworden. Op haar bank was ze af en toe in slaap gedommeld tot ze weer werd gewekt door het lawaai van uitgelaten presentatoren en een juichende Diodato op TV die rond twee uur dan eindelijk tot winnaar werd gekroond. De twee andere dames kijken haar verbaasd aan: had ze het festival dan daadwerkelijk gekeken? Nee joh, daar gingen zij niet meer aan beginnen. Want met welk nummer had die ene Diodato (en wat is dat voor een naam?) eigenlijk gewonnen?
“Wat doe jij hier?!”, was zijn reactie toen hij ‘s avonds van werk thuiskwam en mij daar aantrof: SURPRISE!
Afgelopen week is een beetje een gekke week geweest, waarvan ik een groot gedeelte in Nederland heb doorgebracht. Als verrassing voor mijn vaders 65e verjaardag stapte ik dinsdag in de hele vroege ochtend (om vier uur…) in een taxi op weg naar het vliegveld. “Wat doe jij hier?!”, was zijn reactie toen hij ‘s avonds van werk thuiskwam en mij daar aantrof: SURPRISE! Vrijdag ben ik weer teruggevlogen naar Rome, maar niet voordat ik weer kostbare tijd met vrienden en vriendinnen had doorgebracht. En waar ik al bang voor was, gebeurde. Die gevreesde vraag “Je komt toch wel terug voor carnaval?!”, en meteen de aanbiedingen “Ik kom je wel halen van het vliegveld!”. Hoewel thuiskomen voor kerst het allerleukste is, zijn die dagen vanaf begin februari tot Aswoensdag de enige dagen in het jaar dat ik echt heimwee heb.
Voor beiden festivals gold dat men er al weken naartoe had geleefd, met voorrondes en halve finales die al uitgebreid in de media waren besproken. Voor beiden festivals gold ook dat dit weekend dan eindelijk het verlossende antwoord zou komen
Afgelopen weekend heb ik met een schuin oog twee belangrijke liedjeswedstrijden in de gaten gehouden: het San Remo Festival – al sinds 1951 hofleverancier van de grootste Italiaanse artiesten zoals Andrea Bocelli, Laura Pausini en Eros Ramazzotti – en het LVK – de jaarlijkse verkiezing van het beste carnavalsnummer – in Limburg. Even voor de goede orde: het woord carnaval is als vloeken in de kerk, in Limburg spreekt men van vastelaovend. Voor beiden festivals gold dat men er al weken naartoe had geleefd, met voorrondes en halve finales die al uitgebreid in de media waren besproken. Voor beiden festivals gold ook dat dit weekend dan eindelijk het verlossende antwoord zou komen: wie heeft dit jaar volgens publiek en jury het aller-allerbeste nummer? Op zaterdagochtend, daags na de finale van het LVK, scrolde ik door mijn Facebook en las ik de reacties op het winnende nummer: veel felicitaties, maar ook veel ongezouten meningen over hoe het festival niet meer de ‘echte’ vastelaoves muziek voortbrengt of hoe men liever een ander nummer had zien winnen. Ja, het LVK had toch wel behoorlijk aan kwaliteit ingeleverd, volgens het kritische Facebook-publiek.
Hoe het in mijn familie haast een absurde gedachte is om eerst te moeten bellen voordat je bij familie langsgaat, bij mijn ouders is het dan ook altijd een zoete inval van familie en bekenden
Ik moest glimlachen. Oh, Limburg, de meest Italiaanse provincie van Nederland. En dat bedoel ik in de breedste zin van het woord. Het eigenlijk nooit meer naar de kerk gaan maar met Pasen wel een vers-gezegend palmtakje achter het kruisje in de keuken willen en met de Eerste Communie van de kinderen met een Gucci-handtas door het kerkpad flaneren. En nee, dat is niet hypocriet. Het feit dat het halve dorp familie van je is en je na bijna dertig jaar nog steeds nieuwe achterneven leert kennen. De indirecte manier van communiceren en het standaard optellen van een kwartier bij de aanvangstijd. De explosieve media-aandacht voor vermeende corruptie wanneer er slechts de lichtste verdenking van vriendjespolitiek doorschemert, of dit nou bij een aanbesteding of een benoemingsprocedure van een burgemeester is. Toegegeven, toen de plaatsnaambordjes van Roermond tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 werden vervangen voor ‘Palermo aan de Maas’, hadden we wel een dieptepunt bereikt. Hoe het in mijn familie haast een absurde gedachte is om eerst te moeten bellen voordat je bij familie langsgaat, bij mijn ouders is het dan ook altijd een zoete inval van familie en bekenden. De eeuwige angst om te weinig eten te hebben en dat er daarom voor een verjaardag met 25 gasten vijf vlaaien worden gekocht, goed voor zo’n zestig stukken, en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Noch de Limburger, noch de Italiaan zou eraan moeten denken ‘uit het noorden’ te komen, want beiden zijn ervan overtuigd de ware kunst van het levensgenieten uitgevonden te hebben
Waar de Limburgers een soort collectief Calimero-sentiment kennen ten opzichte van ‘Holland’, heerst in Italië dit identieke minderwaardigheidsgevoel ten opzichte van het – in hun ogen – superstrak georganiseerde en economisch welvarende Noord-Europa. Tegelijkertijd loopt men zowel in Limburg als in Italië over van trots voor de eigen regio die gevormd wordt door een eigen taal en rijke cultuur. Noch de Limburger, noch de Italiaan zou eraan moeten denken ‘uit het noorden’ te komen, want beiden zijn ervan overtuigd de ware kunst van het levensgenieten uitgevonden te hebben. Tenminste, als ik al die liedjes mag geloven. Maar toegegeven, wanneer ik om tien uur ‘s ochtends een kop koffie in een willekeurig Maastrichts café bestel en er steevast een glaasje slagroom en een likeurtje bij krijg, geserveerd met een vette knipoog en een dwepend estebleeeef door de ober van middelbare leeftijd in zijn smetteloze witte overhemd en zwart nondejuke (vlinderdas), moet ik toch constateren dat ze het hier echt hebben begrepen.
Het zou me geweldig lijken dat wanneer ik in Amsterdam aan een yup dezelfde vraag zou stellen, hij of zij spontaan een centimeter zou groeien van trots en dan zou antwoorden: een kwart Fries, een kwart Gronings, en half Zeeuws maar met Brabantse roots
En buiten de grenzen van respectievelijk Limburg en Italië mogen we wellicht een eenheid lijken, niets is minder waar. In Italië, de lappendeken van bij elkaar gevoegde regio’s, maakt men altijd de grap dat Italië zich enkel een eenheid voelt als men op een EK-voetbal aantreedt tegen de Duitsers of niet-Italianen het wagen aan klassieke recepten te komen. In Limburg zei mijn oma altijd “die is niet van hier” over iedere willekeurige dorpsgenoot die minder dan een halve eeuw geleden in het dorp was komen wonen en zijn roots slechts drie kilometer verderop had liggen. En begrijp me niet verkeerd, dat was in geen geval bedoeld om te zeggen dat de ander minder welkom was. Nee, het was juist iets positiefs. Je afkomst mag je benoemen, vieren zelfs. Precies zoals dat in Italië gaat. Hier in Rome geen Italianen uit de provincie die hun accent proberen af te leren. Aan zo’n beetje elke Italiaan stel ik dan ook standaard de vraag: waar kom je vandaan? Niet omdat het antwoord belangrijk is, maar juist omdat ik zo van die antwoorden kan genieten. Je ziet de ogen gelijk oplichten: “Mijn oma is Napolitaanse, mijn opa van die kant Pugliese, maar mijn moeders ouders komen uit Abruzzo”. Dat de persoon in kwestie al zijn hele leven in Rome woont, doet er niet toe. Als je een Italiaan vraagt waar hij vandaan komt, is dit het enige juiste antwoord. Aan mij dan de taak om tussendoor kreten te slaken als Napoli! Che bella! Puglia! Fantastica! Wat een rijkdom, wat een geluk. Want het mooiste vind ik dat de Napolitaan de eerste is om te beamen hoe prachtig Sicilië of Calabrië is. Het zou me geweldig lijken dat wanneer ik in Amsterdam aan een yup dezelfde vraag zou stellen, hij of zij spontaan een centimeter zou groeien van trots en dan zou antwoorden: een kwart Fries, een kwart Twents en half Zeeuws maar met Brabantse roots. Twente! Wat prachtig! Friesland! Wonderschoon!
Toch prijs ik me gelukkig in Italië te zijn. Want dit is het gevoel van heimwee dat ik aan geen enkele Italiaan hoef uit te leggen
Zondagmiddag kijk ik via een livestream de documentaire Nao ‘t Zuuje (Naar het Zuiden), de prachtige film over de Limburgse vastelaovend waarvan je zelfs in Eindhoven nog heimwee zou krijgen naar de meest zuidelijke provincie van het land. Waar ik de afgelopen jaren in Nederland standaard heimwee had ‘naar het zuiden’, duidde dit zuiden op Italië. Nu, op zondagmiddag in Rome, is die heimwee naar het zuiden opeens een heimwee naar het noorden, zo’n 1200 kilometer noordelijker om precies te zijn. En terwijl de zon hier aan een strakblauwe hemel staat, merk ik dat het me enigszins irriteert. Het leek me nou juist zo knus om die documentaire te kijken terwijl storm Ciara rondom het huis raast. Met lange tanden eet ik een paar uur later dan ook mijn pasta, ik heb opeens zoveel zin in vlaai. Toch prijs ik me gelukkig in Italië te zijn. Want dit is het gevoel van heimwee dat ik aan geen enkele Italiaan hoef uit te leggen, blijkt al gauw. Vlak voor ik ga slapen, open ik Facebook. Diodato, die gisteravond met zijn nummer Fai Rumore (oftewel: Maak Kabaal) heeft gewonnen, heeft zijn overwinning opgedragen aan Taranto, de stad in Puglia waar hij vandaan komt en die nu een moeilijke tijd doormaakt. Zijn boodschap: het is een stad die meer kabaal moet maken, zich meer moet laten horen. Het is een boodschap van trots en het bericht wordt dan ook massaal gedeeld en geliked door al mijn Pugliese vrienden. Is het niet grappig – tegenstrijdig haast – hoe het nostalgisch terugverlangen naar thuis, naar de liedjes in je eigen dialect gezongen met vrienden uit je kindertijd en zelfs naar die immer klagende en chauvinistische provinciegenoten, me eigenlijk alleen maar meer Italiaanse maakt?
En daar hoef je niet eens ver voor te gaan… als ik in Eindhoven ben en het gaat over ‘carnaval’ (bier zuipen in een boerenkiel) of ik krijg op het werk weer eens een ‘lekker stukje taart’ (vlaai van de supermarkt) voorgeschoteld, krijg ik nog altijd heimwee naar ons mooie Limburg!
Je hebt nog een aantal dagen…. ticket boeken, ticket boeken, ticket boeken ♥️♥️!
Liefde voor twee plekken is mogelijk. Pak en creëer voor jezelf de beste momenten.
Xxx much love
Ja, das was inderdaad een grote verrassing jou thuis aan te treffen op mijn verjaardag terwijl ik dacht dat jij in Rome was!
En dat heimwee “naar het zuiden” zoals Lex Harding dat zo mooi vertolkt en bezongen heeft is volgens mij bij veel Limburgers aanwezig die buiten de provincie zijn. En sommige mensen leggen dat heimwee naar het zuiden heel breed uit ……
Leuk artikel!
Oei, Lex Uiting natuurlijk! Dat krijg je met die oude mensen ………
Volgens mij snijden je ouders de vlaai wel in 10 stukken en niet in 12! 🙂 Mooi geschreven, heb het aandachtig gelezen. Genieten daar in Italië!😎