Geen zorgen, het is niet je internet dat opeens heel traag is waardoor de foto boven deze blog niet scherp is. Hij is simpelweg sfocata, oftewel een tikkeltje wazig. En daarmee niet perfect. Waar ik deze foto normaal gesproken onmiddellijk als niet bruikbaar zou hebben bestempeld, vond ik het nu eigenlijk precies passen bij wat ik afgelopen week heb gezien, gehoord en beleefd.
Waar we twee weken geleden nog in een complete lockdown gingen, zona rossa, waarin het verboden zou zijn om buiten te komen zonder formulier met opgaaf van een geldige reden, bleek dat verre van de werkelijkheid
Want onscherp – of zelfs een beetje vaag – is de situatie in Rome wel te noemen. Waar we twee weken geleden nog in een complete lockdown gingen, zona rossa, waarin het verboden zou zijn om buiten te komen zonder formulier met opgaaf van een geldige reden, bleek dat verre van de werkelijkheid. Al na twee dagen gingen de appjes rond in de groepsgesprekken: “Eh, gaan mensen in jullie buurt ook gewoon de hele tijd naar buiten?” en “dit zijn toch meer zona arancione-achtige taferelen dan zona rossa?!”. Die eerste week trok ik nog een sportoutfit aan wanneer ik het huis verliet. Afgelopen week was daar allang geen sprake meer van. Iedereen begeeft zich ‘gewoon’ buiten. Voor een wandeling, een speelafspraak in het park, een boodschap, of een koffie to go.
Mijn verbazing kon dan ook niet groter zijn toen ik afgelopen weekend langs een bar liep vol met mensen
Bars en restaurants zijn gesloten en mogen uitsluitend take-away verzorgen. Maximaal één persoon mag er tegelijkertijd binnen zijn, waar je je koffie in een kartonnen beker in de handen gedrukt krijgt met het vriendelijke doch dringende verzoek buiten je suiker erin te roeren. Mijn verbazing kon dan ook niet groter zijn toen ik afgelopen weekend langs een bar liep vol met mensen. Een oma wiegde haar kleinkind heen en weer in de buggy terwijl ze aan een tafeltje van haar cappuccino en cornetto – de Italiaanse variant van de croissant – genoot, twee dames nipten al druk kletsend aan hun koffie terwijl ze steeds een stukje verder doorschoven aan de bar en een bont scala aan locals, van jonge Romeinen die net hadden gesport tot een Amerikaans meisje, kwam onafgebroken binnenvallen. Eenieder werd vanachter de bar even enthousiast begroet met een “Buongiorno bello!” En stond er iemand aarzelend voor de deur niet zeker om binnen te stappen in een bar die bruiste van het leven, klonk er een vriendelijk “maar kom toch binnen!”
Het leek een zondagmorgen zoals alle anderen, ware het niet dat iedereen in de bar eigenlijk wel beter wist
Het plaatje was zo pijnlijk vertrouwd en zo verwelkomend tegelijk. Zo’n typisch Italiaanse bar die wars is van elk ‘hip concept’, trend of modegril. Waar de Formule1-race op een groot scherm aanstond terwijl Max Verstappen onder luid gejuich van de gepassioneerde Italiaanse commentator de koppositie verdedigde – “che sensazione!” – terwijl de geur van een versgebakken torta di mele mijn neusgaten binnendrong. Het leek een zondagmorgen zoals alle anderen, ware het niet dat iedereen in de bar eigenlijk wel beter wist.
Dit voelde zo gek. Zo illegaal en zo normaal tegelijkertijd
Ik stapte naar binnen. Dronk er mijn cappuccino in een porseleinen kopje terwijl ik een hap nam van mijn ciambellone. Dit voelde zo gek. Zo illegaal en zo normaal tegelijkertijd. Ik keek om me heen naar het publiek in de bar. Dit waren geen mensen die regels niet wisten te respecteren, of wars waren van gezag. Dit waren geen ‘virusontkenners’, mensen die de confrontatie met de politie opzochten, of mensen die de ernst van de situatie niet wilden inzien. Ik sprak er met enkelen, terwijl iedereen netjes zijn of haar mondkapje ophield. Er was een dame met haar man en hond die er zichtbaar onder leed aan te moeten zien hoe haar dertienjarige dochter nu dagen in haar eentje in haar kamer slijt achter een scherm. De oma met haar kleindochter die nergens meer van kon genieten dan dit gestolen momentje ’s ochtends in de bar. Een mijnheer op zeer hoge leeftijd die vanachter zijn krantje riep dat wij, jonge mensen, het uit ons hoofd moesten laten onszelf in huis op te sluiten om zijn generatie te redden. Een loodgieter die er nu al tegenop zag op maandag weer aan het werk te gaan. Want waar hij vroeger bij de mensen thuis een koffie en een dampend bord verse pasta kreeg aangeboden, staan ze nu angstvallig met de desinfecterende spray klaar. En natuurlijk, hij snapte de bezorgdheid wel, maar toch. Het mocht duidelijk zijn: iedere persoon die daar gisteren in die bar was, snakte naar een onderbreking – hoe kort ook – van het coronaleed dat ons geduld nu al meer dan een jaar op de proef stelt.
Ondanks het feit dat het zeker niet mocht wat er daar in die bar gebeurde, moest ik een tikkeltje opgelucht vaststellen dat er één ding is dat nooit of te nimmer zal vervagen
En in al die verschillende verhalen van groot en klein leed – maar ook van een hoopvolle blik op de naderende zomer – overheerste een sentiment van verwarring. Waar de regels en maatregelen vorig jaar nog overduidelijk waren, beginnen nu alle lijnen te vervagen. Van zona rossa gaan we morgen toch weer terug in zona arancione, maar inmiddels weet niemand meer precies wat dat dan betekent. Ik betwijfel of het überhaupt merkbaar gaat zijn in het straatbeeld. Niet in de bar in ieder geval, zo verzekerde de eigenaar me. “In welke kleurzone Rome nu zit? Ik heb echt geen idee en hou me er niet meer mee bezig. Voor ons verandert er niks”. En ondanks het feit dat het zeker niet mocht wat er daar in die bar gebeurde, moest ik een tikkeltje opgelucht vaststellen dat er één ding is dat nooit of te nimmer zal vervagen: dat vermogen van de Italianen om het allerkleinste genot van een simpel kopje koffie tot een ware kunst te verheffen.
Hopelijk komt er met de zone “oranje” weer wat meer ruimte voor de bewoners van Rome. Of hebben de Romeinen die ruimte al ingevuld als ik jouw verhaal lees?